Il Grand' Inquisitor

Double Trouble in Wexford

Het Wexford Operafestival werd precies 60 jaar geleden opgericht door Dr. Tom Walsh. Er stond toen één opera op het programma: The rose of Castile van Michael William Balfe. Ik hoor iedereen al denken... Wat !? Van wie !? 60 jaar later kan je die vragen nog altijd stellen bij het bekijken van het festivalprogramma.

Het is een traditie en handelsmerk geworden om onbekende opera's - meestal uit de 19de eeuw - op te voeren met meestal jonge zangers. Hier geen "Aida" of "Parsifal", maar "Un giorno di regno" of "Das Liebesverbot". En als ze dan toch "La bohème" of "Il barbiere di Siviglia" opvoeren, dan is het die van Leoncavallo of Paisiello. Bij het overlopen van de programma's van de laatste 20 jaar, vind ik maar één opera die min-of-meer tot het standaard repertoire kan gerekend worden... "Rusalka" van Dvorak, maar tien jaar eerder speelden ze bijvoorbeeld ook die van Dargomizhsky.

Mijn eerste dag op het festival bestond uitsluitend uit randprogrammatie. In de voormiddag gaf Brian Dickie een lezing ter gelegenheid van de 60ste verjaardag van het festival en tevens de 100ste verjaardag van Tom Walsh. Dickie volgde in 1967 Walsh op als artistiek leider van het festival. Hij haalde herinneringen op - zoals Mirella Freni in "I puritani" (1962) of Janet Baker in "La gazza ladra" (1959) - en vertelde over zijn eigen periode als directeur.

Tijdens het festival zijn er lunchrecitals in de St Iberius Church met solisten uit de opera's. Vandaag hoorde ik de Ierse sopraan Claudia Boyle, aan de piano begeleid door Brenda Hurley. Ze zong een programma van hoofdzakelijk opera-aria's en een paar liederen. Ze heeft een warme lyrische sopraan, die ook de hoogte niet schuwt. Ze zong bijvoorbeeld de twee aria's van de Koningin van de Nacht met opvallend veel aandacht voor de tekst. De hoge slotnoten van het Vilja-lied mochten wel iets mooier afgefraseerd worden. Uit het liedrepertoire zong ze een correcte Ganymed en een opwindende Les filles de Cadix.

Halverwege het recital kreeg ze versterking van de tenor Luigi Boccia, die een opmerkelijke Il mio tesoro zong met de beruchte ademloze lange frazes, maar liet zich daardoor niet opjagen en bracht ze met een rustig tempo. Om de voorstelling af te ronden, kropen ze in de huid van Violetta en Alfredo... Parigi, o cara, Sempre libera met Alfredo's interventies vanuit de coulissen en het onvermijdelijke Brindisi (al was het met twee glazen water).


foto © Paula Malone Carty

In de loop van de namiddag worden tijdens het festival eenakters opgevoerd met pianobegeleiding. Die van vandaag had de titel "Double Trouble" meegekregen en bestond uit twee operaatjes... The telephone van Menotti en Trouble in Tahiti van Bernstein. Beide opera's dateren van dezelfde periode, respectievelijk 1947 en 1952, en het is ook die periode die als inspiratie diende voor de regisseur Michael Shell.

Terwijl het publiek de zaal betrad, weerklonk de populaire muziek uit die periode, van The Platters tot Jerry Lee Lewis... kwestie van in de stemming te komen. Het koppeltje van de Menotti-opera, Lucy en Ben, gaan in een zetel zitten terwijl we het "The End" van een film geprojecteerd zien, meteen het begin van The telephone. Het is een komische opera waarin Ben probeert om Lucy ten huwelijk te vragen, maar aangezien ze constant aan de telefoon hangt, beslist hij dan maar om haar telefonisch het aanzoek te doen. Trouble in Tahiti is veel donkerder van sfeer en gaat over Sam en Dinah die al een tijdje getrouwd zijn en uit elkaar aan het groeien zijn. Alhoewel beide koppels door verschillende zangers gezongen wordt, wordt toch gesuggereerd dat het over het zelfde koppel gaat. Zo eindigt deze opera weer in de cinema met het begin van de film "Trouble in Tahiti"...

Ook hier staan weer jonge zangers op het podium. Bij allen viel hun perfect verstaanbaar Engels op, maar de twee zangeressen bevielen me het meest. Laurie Ashworth zingt met een lichte sopraan en heeft als Lucy een redelijk grote partij - Ben kan er nauwelijks een woord tussen krijgen. Byron Jackson heeft vooral een mooie resonante diepte als Ben, maar geeft zich soms over aan overacting. Toby Girling zingt Sam met een stevige bariton, waar hij soms iets te veel druk op zet. De mezzo Martha Bredin kon ontroeren met Dinah's droomaria "I was standing in a garden".

Publicatie: zaterdag 29 oktober 2011 om 18:38
Rubriek: Opera