Il Grand' Inquisitor

Magdalena Kozena in Brussel

Magdalena Kozena is niet het soort zangeres dat een recital geeft en dan bijvoorbeeld heel de avond Schubert zingt. In het Brusselse Conservatorium presenteerde ze dan ook een volledig buffet met gevarieerde hapjes aangeleverd door een half dozijn verschillende componisten in verschillende talen.

De vijf Histoires naturelles van Ravel lijken een gedurfde keuze. Maar twee jaar geleden had ze in deSingel al bewezen dat ze zelfs Debussy overtuigend kan zingen... en dan is het maar een kleine stap naar Ravel. Ze beheerst het Franse idioom voldoende om deze verhaaltjes boeiend te vertellen. Ze schrikt niet terug om de liederen te versieren met expressieve effecten om zowel het "gezang" van een krassende pauw na te doen als het kleinschalig gesjirp van de krekel. Malcolm Martineau toonde weer eens dat hij bij de top van de liedpianisten behoort. Je hebt niet veel fantasie nodig om de golfslag van het water, het gracieus glijden van de zwaan of het gevecht in het kippenhok in de pianopartij te herkennen.

Als tegenhanger van Ravel zong ze na de pauze Satires van Shostakovitch. Deze liederen zijn min of meer verwant met de Histoires naturelles omwille van een vergelijkbare converserende stijl, maar ze spreken wel een ander soort humor aan. Nog meer dan bij de Ravel trok ze hier alle vocale registers open en benaderde ze de quasi-perfectie...

Vlak voor de pauze zong ze drie Wunderhorn-Lieder van Mahler met wisselend succes. In Lob des hohen Verstandes legt ze grote contrasten tussen de koekoek, de nachtegaal en de ezel... maar het blijven teveel "nummerschilderijtjes". Als ze bijvoorbeeld het woord 'Kuckuck' zingt, maakt ze geen onderscheid tussen de vogel en het geluid dat de koekoek maakt. Ook Martineau gebruikt in dit lied soms vreemde accenten en onbegrijpbare effecten. Maar Urlicht was dan weer wel schitterend. Van haar mezza voce openingszin 'O Röschen rot' kreeg ik meteen kippevel.

Maar het overgrote deel van het recital was gewijd aan liederen van haar landgenoten Martinu, Dvorak en de - mij onbekende - Jan Josef Rösler; en bij de bisnummers kwam ook Janacek even om de hoek kijken. De zes Liedjes op twee bladzijden van Bohuslav Martinu zijn miniatuurtjes die een heel spectrum aan kleuren tonen. Ook hier weer toonde Martineau zich een geëngageerde begeleider. In De nachtwaker bijvoorbeeld is de nachtwaker hoorbaar in de piano, terwijl Kozena het meisje is in wier armen haar geliefde slaapt... een schoolvoorbeeld van de dialoog die men verwacht op een liederavond. Even gevarieerd waren de liederen "in volkse toon" van Dvorak. Het was wel opvallend hoe de kwaliteit van haar stem verandert als ze in haar moedertaal zingt. Ze klinkt donkerder en er is ook een ondertoon van melancholie.

Dvorak was ook haar eerste bisnummer... het Lied dat mijn moeder me leerde was adembenemend. Haar laatste bisnummer was Duparcs Chanson triste. Een paar maanden geleden had José Van Dam dit lied ook in deze zaal van het Conservatorium gezongen en het is absoluut onmogelijk dat iemand zijn interpretatie zelfs maar kan benaderen ("Chanson triste" is gewoon zijn eigendom). Maar Kozena deed een verdienstelijke poging.

Het was alles bij elkaar een zeer boeiend recital en Magdalena Kozena kan zonder problemen naast de andere "lieder-mezzo's" staan die we de afgelopen weken gehoord hebben.

Publicatie: zaterdag 21 februari 2004 om 10:36
Rubriek: Liedrecital