Il Grand' Inquisitor

Aida in Antwerpen (1/2)

Zondagmiddag, vlak voor het begin van een voorstelling van Aida, begon een sirene te loeien in de Vlaamse Opera: brandalarm ! Even dacht ik dat het bij de voorstelling hoorde. Het is namelijk een productie van Peter Konwitschny en van hem kan je vanalles verwachten. Maar tegen dat iedereen goed en wel halverwege de gang staat, komt het bericht dat het een echt vals alarm is.


foto © Annemie Augustijns

Net zoals bij Don Carlos vorig seizoen, vertelt Konwitschny een helder verhaal met uiteraard hier en daar een kronkel. Hij wil Aida brengen als een kameropera waarbij alles draait rond de driehoek Aida-Radamès-Amneris. Hij deconstrueert de hele opera en verbant het koor naar de coulissen. Alles speelt zich af in één witte kamer met in het midden een sofa, tijdens de Nijlscène wordt wel een behang geprojecteerd van palmbomen, een piramide en een sfinks.

Elke Verdi-fan weet natuurlijk dat het spektakel van de beroemde triomfmars maar bijzaak is en er moeten echt geen drie olifanten en zeven kamelen op het podium staan om deze scène geloofwaardig te maken. Het kan ook met veel minder, in dit geval met héél veel minder.

Hij gebruikt een zelfde procedé als in Don Carlos. Daar hadden we "Eboli's droom", nu krijgen we iets als "Amneris' feest" tijdens de dans van de kleine negertjes. Na de overwinning bouwt ze samen met Ramfis en de koning een feestje. Ramfis probeert zich te vergrijpen aan Amneris, die hem echter verontwaardigd terechtwijst. Pas op het einde van de Triomfmars schuift de achterste wand even open en zien we het koor achter hun repetitiepupiters zitten.

Een andere argument dat Konwitschny aanhaalt om het allemaal heel sec te houden, is dat anders de zangers verloren lopen tussen alle koristen, dansers en figuranten. Dat is maar een zwak argument, aangezien daarvoor net een regisseur nodig is... en als het even kan een stel charismatische zangers.

Aangezien er weinig decorum overblijft, kan hij zich concentreren op het regisseren van de zangers. Daar zijn er wel een paar vreemde ideeën bij, zoals het moment dat de boodschapper aankondigt dat hun tegenstanders aangevoerd worden door Amonasro. Als Aida daarop - voor zichzelf - "Il mio padre" zingt, kijken Radamès en Amneris haar aan alsof ze dit gehoord hebben. Maar in het algemeen is die personenregie weer de sterke kant van deze Konwitschny-productie en is het daarom absoluut de moeite om deze voorstelling te zien.

Eén van de meer controversiële scènes is echter de tempelscène waarbij de god Ftha aangeroepen wordt. Tijdens die scène gaat de priesteres achterwaarts over de rug van de sofa liggen, waarna Ramfis Radamès tussen haar benen duwt, nadat hij haar zelf eerst "voorbereid" heeft. Het lijkt op het eerste zicht een gratuite seksscène, maar ik kan me best voorstellen dat dergelijke seksueel getinte rituelen gebruikelijk waren bij dit soort gelegenheden vooraleer strijders ten oorlog trokken.

Zoals vaak eindigt Konwitschny ook nu weer met iets speciaals. In dit geval is het Amneris die de muren van de kamer wegslaat en ons een blik geeft op een video van het verkeer op de Leien ter hoogte van de Teniersplaats. Op het einde van de opera "sterven" Aida en Radamès zo in de anonimiteit van de stad. Ik vraag me wel af of ze voor de voorstellingen in Gent een of ander Gents kruispunt gefilmd hebben ?

De Vlaamse Opera heeft twee bezettingen, waarvan ik vandaag de eerste gehoord heb. De twee bezetting volgt later deze week...

Susanna Branchini was een overwegend luide Aida met nauwelijks tot geen nuancering. Zo werd "Ritorna vincitor" van begin tot einde forte gezongen. Daarbij is het beangstigend dat ze nu al met veel vibrato zingt, een vibrato dat daarenboven ook niet egaal is over haar hele tessituur. Het einde van "O patria mia" probeert ze wel te eindigen op een hoog piano, maar dat hapert en klikt alsof de naald blijft hangen op een oude LP. Erg gezond klinkt het niet.

Misha Didyk was vorig jaar nog een fantastische Hermann in Lyon (en daarvoor ook in Antwerpen). En met die mogelijkheden zou Radamès weinig problemen mogen stellen. Langs de ene kant is dat inderdaad geen probleem, maar aan de andere kant rammelt het wel op het vlak van stijl. Zo zijn het aantal veristische snikken in "Celeste Aida" niet te tellen. Hij houdt zijn laatste hoge noot ook forte aan in plaats van ze te laten wegsterven.

Aan de Ethiopische kant, is het iets beter gesteld wat de Amonasro van Valery Alexeev betreft. De kleur en het volume zijn correct, alleen is zijn legato vroeger ooit waarschijnlijk beter geweest. Wie wel op alle vlakken het nodige niveau haalde, was de Amneris van Irina Makarova. Alhoewel ze aangekondigd werd met een verkoudheid, gaf ze een doorleefde vertolking. Het chiaroscuro dat zo ontbrak bij Branchini, is er bij Makarova wel. Ze wisselt soms wel opvallend van register, maar dat kan misschien ook aan haar verkoudheid liggen.

Bij de iets kleinere rollen, viel Riccardo Zanellato op als Ramfis met zijn sonore en statige bas. Anneke Luyten hebben we uitgebreid leren kennen tijdens de recente Elisabethwedstrijd. Als priesteres liet ze een donkere en meer Verdiaans geluid horen dan gewoonlijk in deze rol. Volgend jaar is ze tevens lid van het jong ensemble van de Vlaamse Opera en ik ben dan ook benieuwd om haar terug te horen... in "het echt" in plaats van tijdens een wedstrijd.

Publicatie: zondag 3 juli 2011 om 20:18
Rubriek: Opera