Cosi fan tutte in Gent
Scoppio di Vesuvio is een gezelschap dat de studenten van het Gents Conservatorium de kans geeft om een volledige operaproductie op poten te zetten. Dit jaar waagden ze zich aan Cosi fan tutte. Het is een opera met een paar notoir lastige aria's en daarmee zeker geen evidente keuze.
De leider van dit gezelschap is Gidon Saks, de bas die tot pakweg tien jaar geleden een aantal keren te horen was in de Vlaamse Opera. Hij was ook verantwoordelijk voor de regie van Cosi. In de ArtCube, een tot evenementenruimte verbouwde textielfabriek in het Gents havengebied, werd met minimale middelen een productie op poten gezet. Een vierkant podium met plankenvloer vormde het verhoogde speelvlak. In het midden was een opening gelaten waar het orkest een plaats vond. Het orkest, onder leiding van Michel Tilkin, werd ook bezet met studenten van het Conservatorium. Ze speelden een gereduceerde partituur... en dat "gereduceerd" moet heel letterlijk genomen worden. De strijkers waren bijvoorbeeld gereduceerd tot één instrument per pupiter.
Rond drie zijden van dat vierkant waren podiums gebouwd voor het talrijk opgekomen publiek. Deze opzet had ook zijn gevolgen voor de enscenering. De zangers waren bijna constant in beweging, kwestie van een bepaald deel van het publiek niet te bevoordelen. Het nadeel was dat het daardoor soms wat (te) hectisch was. Maar afgezien daarvan is het een goede productie waarbij je je geen moment verveelt.
Het is onvermijdelijk dat een productie met jonge zangers en/of studenten een onevenwichtige bezetting oplevert; de ene zanger staat nu eenmaal al verder dan de andere. Alle rollen waren ook twee- of drievoudig bezet, zodat halverwege een bedrijf plots een andere Fiordiligi of Despina overneemt. Het was niet helemaal duidelijk wie wat zong, maar ik ga er gemakkelijkheidshalve maar van uit dat de opgegeven volgorde in het programmaboekje ook de volgorde van optreden was.
Er is altijd een overaanbod aan sopranen, zodat we gisteren twee keer drie sopranen hoorden. De rol van Fiordiligi is een van de rollen met die eerder vermelde lastige aria's. Sun-Mee Vanpanteghem zong een verdienstelijke "Come scoglio" ondanks de onmogelijke tessituur van deze aria. Ze klinkt wel meer als een mezzo dan een sopraan, wat misschien verklaart waarom de lage noten zo goed klonken. "Per pietà" moet het daarentegen vooral van expressie hebben. Cathy Van Roy gaf een indrukwekkende vertolking van deze aria. De stem en de visie zijn aanwezig, maar er is zeker nog ruimte voor verfijning en verdieping.
Despina is de meest voor de hand liggende rol voor een jonge sopraan, waarmee ze zich kan uitleven op theatraal vlak en 'en passant' ook vocale effectjes kan bovenhalen als een vermomde dokter of notaris. De drie sopranen hebben elk hun eigen kwaliteiten met allemaal goed zittende stemmen. Anna Pardo is onweerstaanbaar guitig, acteert goed, maar schiet soms te kort wat de zuiverheid van haar lijn betreft. Annelies van Hijfte was eerder ondeugend en uitdagend tegelijk... ze komt bijvoorbeeld op terwijl ze Carmen lalalaat. Ik vond Lies Verholle dan weer de meest verfijnde en daarmee net iets beter dan de twee andere.
Bij de mannen wordt een dominantie van baritons verwacht. Zo waren er drie Guglielmo's, maar dat was tot mijn verbazing ook de meest problematische rol. Jorge Sandoval vond ik wel goed, aan de stemmen van de twee andere baritons is nog werk. Don Alfonso was een stuk beter gediend. De twee zangers hebben heel verschillende stemmen. Peter Van Lierde heeft de grootste stem en heeft een mooi expressief en bas-baritonaal timbre. Tristan Faes heeft dan weer een uniek geluid dat perfect aansluit bij zijn spreekstem, een eigenschap die zijn individualiteit zeker ten goede komt. Ook zijn intelligente tekstprojectie viel op.
Bij de drie Dorabella's sprong er niemand echt uit, behalve misschien Helene Bracke die een degelijke "Smanie implacabili" zong, maar nog wat problemen met de hogere noten had. Voor Ferrando hebben ze zowaar twee tenors gevonden. Jonathan Raman overtuigde het meest met zijn stralende tenor. Denzil Delaere had de ondankbare taak om het dramatische deel van de partij te zingen met onder andere een "Tradito, schernito" op de rand van zijn stem.
Het moet ongetwijfeld een hele uitdaging geweest zijn voor deze studenten om een muzikaal complexe opera als Cosi fan tutte in te studeren en het resultaat mag zeker gezien en gehoord worden. Het blijft een plezier om het enthousiasme te zien waarmee jonge zangers zich in zo'n project smijten. 'k Ben benieuwd wat ze volgend jaar gaan doen...
Publicatie: maandag 28 februari 2011 om 19:23
Rubriek: Opera