Il Grand' Inquisitor

Rigoletto in Amsterdam

Ongeveer vijf jaar geleden zong Anthony Michaels-Moore zijn eerste Rigoletto in de Munt. Ik vond dat toen al een heel indrukwekkende vertolking. Nu staat hij op het podium van de Nederlandse Opera met deze rol en zijn overtuigingskracht is er niet minder op geworden.

Alles klopt ongeveer. Hij heeft een grote, resonante stem waaraan geen einde schijnt te komen. Tijdens zijn grote Cortigiani-monoloog passeren alle emoties de revue, tot en met de opluchting - die ook van zijn gezicht af te lezen valt - als Gilda ineens verschijnt. De Gilda van Cinzia Forte was niet over de hele lijn overtuigend. Haar stem heeft een relatief klein expressiebereik, alhoewel de klank en de grootte op zich wel goed zitten. Haar stem heeft vooral een dramatische inslag die ze niet echt kan afslanken. Daardoor kon ze minder doen geloven in de onschuldige en naïeve Gilda van het eerste bedrijf, alhoewel ze wel een verdienstelijke triller liet horen op het einde van "Caro nome".

Joseph Calleja hoort bij de nieuwe lichting tenors. Hij opende met een stralende "Questa o quella". Maar daarna keerde de stem zich een beetje naar binnen en kreeg een lichte nasale klank, die niet altijd even aangenaam klonk. Maar het gemak, de zelfverzekerheid en de stijl waarmee hij de Hertog van Mantua zong, is wel verbluffend. Je voelt je perfect gerust dat hij nergens problemen zal tegenkomen. Het was dan ook even schrikken toen hij de laatste la-kruis van "La donna è mobile" maar amper haalde.

Mario Luperi (de Pistola van de Munt) zong Sparafucile met een passende donkere stem en onpeilbare diepte. Ik had zelfs de indruk dat hij zijn lage SparafuCIL-fa op het einde van de scene met Rigoletto een stuk langer aanhield dan voorgeschreven... "If you have it, flaunt it". Wie echter totaal niets te tonen heeft, is Graciela Araya. Het is voor mij een van de grote mysteries waarom men haar blijft engageren. Net zoals in de Vlaamse Opera is haar Maddalena in Amsterdam even stijl- en stemloos, waardoor "Bella figlia" een kwartet voor drie zangers werd. Haar 'zingen' is een kruising van Sprechgesang en het uitstoten van dramatische klinkende geluiden, die verder niets met Verdi te maken hebben.

Maar gelukkig is Maddalena maar een relatief kleine rol. De rest van de bezetting was meer dan voldoende compensatie. Samen met de sobere regie van Monique Wagemakers, die me wel beviel, behoort deze voorstelling nu al tot de hoogtepunten van het seizoen.

Publicatie: maandag 29 november 2004 om 20:37
Rubriek: Opera