Le silence des ombres in de KVS
De Munt opent haar seizoen met twee creaties. De tweede in de rij is Le silence des ombres van Benjamin Attahir.
Alladine, Ablamore, Palomides (foto © Gianmaria De Luca)
Le silence des ombres is gebaseerd op "Trois petits drames pour marionnettes" van Maurice Maeterlinck. Het is dan ook niet één opera, maar eerder een triptiek bestaande uit twee opera's en een intermezzo. De eerste opera is "La mort de Tintagiles" over Ygraine die haar broertje Tintagiles probeert te beschermen tegen een onzichtbare koningin... en faalt. De andere opera is "Alladine et Palomides". De oude koning Ablamore is verliefd op de jonge Alladine. Zijn dochter Astolaine is uitgehuwelijkt aan Palomides, maar Palomides wordt verliefd op Alladine. De twee geliefden overleven de opera niet. Alles speelt zich ook nog eens af in een donker kasteel met spelonken. De parallellen met "Pelléas et Mélisande" zijn duidelijk. Tussenin plaatst Attahir "Intérieur" als een kort intermezzo.
Aangezien tegelijkertijd Macbeth Underworld speelt in de Munt, zijn ze voor deze productie uitgeweken naar de akoestisch droge zaal van de KVS. Deze zaal heeft slechts een zeer beperkte orkestbak en dus maakt Attahir van de nood een deugd. Hij componeert een orkestpartituur voor een kleine bezetting met enkel de lage strijkers, een piano, houtblazers en zelfs een serpent en accordeon. Muzikaal gaat de avond in stijgende lijn. Er gebeurt bijvoorbeeld vrij weinig in "La mort de Tintagiles", maar Maeterlinck heeft er wel veel tekst bij geschreven die - naar verluidt - integraal op muziek gezet werd. Een zekere eentonigheid blijkt onvermijdelijk omdat hij niet constant de spanning kan volhouden. Een librettist had misschien nuttig geweest om hierin wat te knippen. "Intérieur" blijft een toneelstuk, zonder zang, maar met "achtergrondmuziek".
Ygraine (foto © Gianmaria De Luca)
Het hoogtepunt van de avond is echter "Alladine et Palomides". Pelléas-fans zulen ongetwijfeld de typische Maeterlinck-sfeer herkennen in de teksten. En alhoewel Attahir in het programmaboek heeft laten optekenen dat hij geprobeerd heeft om zich niet door Debussy te laten beïnvloeden, is dat toch niet helemaal gelukt. Hoe dan ook, het is een mooi en boeiend werk en het zou me niet verbazen als Alladine et Palomides losgeweekt wordt van de twee andere delen en op eigen kracht in het repertoire terechtkomt.
De geheimzinnige sfeer van de werken weerspiegelt zich ook in de regie van Olivier Lexa. In een eenheidsdecor van een middeleeuws kasteel, dat wat doet denken aan het decor van de Hamlet-productie in de Munt, tekent hij een heldere en leesbare enscenering.
Deze productie werd bijna volledig bezet met jonge zangers, die in de verschillende delen optreden. De Portugese Raquel Camarinha zingt zowel Ygraine als Astolaine. In de lange rol van Ygraine groeit haar stem naarmate de opera vordert. Ze heeft weliswaar een lichte sopraan, maar als in de laatste scènes de spanning naar de dood van Tintagiles zich opbouwt, wordt zij ook expressiever. Julia Szproch heeft een iets warmere sopraan voor Alladine, maar er zitten wat uitspraakfoutjes in haar Frans. Renaud Delaigue zingt onder andere Ablamore met een ruime bas, al klinkt die niet altijd even stabiel.
Maar het is de Belgische tenor Pierre Derhet, die als Palomides weer de show steelt. We hebben hem de afgelopen jaren horen evolueren in de Mozartrollen tijdens de "Midsummer Mozartiade". In het Franse repertoire is hij even overtuigend. Hij heeft een mooie tenor, een perfecte dictie en stijlvolle frasering... alles wat hem bijvoorbeeld ook een uitstekende Pelléas zou maken. Palomides is het ideale opstapje daarvoor.
Publicatie: donderdag 3 oktober 2019 om 17:13
Rubriek: Opera