Il Grand' Inquisitor

Annette Dasch in Heidelberg

Net zoals Piotr Beczala stond de sopraan Annette Dasch in mijn lijstje voor herkansingen. Maar in tegenstelling tot Beczala heeft Dasch gisteren de tweede zit niet gehaald.

Ze werd begeleid door het Fauré Quartett dat, gespreid over het recital, de vier bewegingen van Brahms' Klavierkwartet Nr. 3 (Opus 60) uitvoerde. Brahms schreef dit kwartet toen hij het derde wiel aan de wagen was tussen Robert en Clara Schumann. In die mate zelfs dat hij zijn uitgever suggereerde om hem in Werther-kostuum af te beelden op de partituur van het klavierkwartet. Om maar te zeggen... het was een dramaturgisch opgebouwd programma rond verloren en onbeantwoorde liefde.

De liederen die Dasch tussendoor zong, kwamen hoofdzakelijk uit "Des Knaben Wunderhorn" van Mahler. Vocaal kan ze deze liederen niet meer aan. Ze maakt het zich daarbij nodeloos moeilijk door bijvoorbeeld Ich ging mit Lust zo traag te zingen dat haar stem uit elkaar valt, ze naar noten toe moet glijden of ongepaste portamenti moet inzetten. Nog erger wordt het bij Wo die schönen Trompeten blasen als haar hoge noten kleurloos piepen, vaak naast de toon. Ze zong Rheinlegendchen dan weer zonder enige charme.

Haar poging om in het tweede deel de Wesendonck-Lieder te zingen, heb ik aan mij laten voorbijgaan...

Publicatie: zondag 9 april 2017 om 08:17
Rubriek: Liedrecital