Il Grand' Inquisitor

Thomas E. Bauer en Christian Gerhaher in Parijs

De "Biennale d'art vocal" bestaat al meer dan tien jaar, maar dit is mijn eerste bezoek eraan. Deze biënnale wordt afgesloten met een Lied-weekend. Gisteren waren twee recitals te horen in het "Cité de la musique" met respectievelijk de baritons Thomas E. Bauer en Schubert en Christian Gerhaher en Schumann.


foto © Marco Borggreve

Thomas E. Bauer zong Schwanengesang in het "Amphithéâtre", een intieme zaal van ca. 300 plaatsen met een goede akoestiek waardoor de pianoforte van Jos van Immerseel, een facsimile van een 18de eeuwse Anton Walter uit zijn eigen verzameling, niet in de verdrukking kwam.

Bauer is een geëngageerde liedvertolker. Elk lied krijgt een doorwrochte vertolking met bijvoorbeeld een beklemmende Kriegers Ahnung of Der Doppelgänger. Soms legt hij het er iets te dik op, bijvoorbeeld met een hijgerige start van Frühlingssehnsucht, of met het beklemtonen van minder belangrijke woorden of lettergrepen... maar liever wat meer dan een kleurloze lezing. Dramatische liederen als Aufenthalt of Der Atlas brengen hem wel aan de rand van zijn stem. Het door elkaar halen van de strofen van Abschied was een spijtig voorval, maar geen ramp.

Ik heb wel meer problemen met zijn soms slepende tempokeuze en dan vooral bij In der Ferne, dat "maar" 'Ziemlich langsam' genoteerd staat. Na de piano-inleiding voegt hij bijvoorbeeld al een veel te lange rust-fermata in. Verder wordt alles zodanig uitgerokken dat zijn legato eronder lijdt. Ik stel me ook stilistische vragen bij zijn overdadig gebruik van portamenti. En het regelmatig tussenvoegen van extra klinkers - "Ich un-eh-glücksel'ger Atlas" - is hoogst irritant. Zelfs het bisnummer An die Musik begon hij met "eh-Du holde Kunst"...


foto © Felix Broede

Het recital van Christian Gerhaher en Gerold Huber vond plaats in de stampvolle grote concertzaal, die spijtig genoeg volledig verduisterd was. Vanaf het eerste moment dat zijn warme bariton de zaal instroomt, is het niveauverschil met Bauer meteen duidelijk. Bij Gerhaher zit elke toon meteen juist, er is geen enkel geforceerd moment, elk lied krijgt op elk vlak een quasi-perfecte uitvoering.

Het was opvallend dat Gerhaher de platgetreden paden vermeed: geen Dichterliebe of Eichendorff-Liederkreis, maar hoofdzakelijk latere Schumannliederen van 1850 en later. Hij zong zes volledige opera. Dat heeft als voordeel dat we ook eens weinig tot nooit uitgevoerde liederen te horen kregen. Bijvoorbeeld van het Opus 127 en Opus 142 horen we meestal enkel de Heine-liederen, die de finale versie van Dichterliebe niet gehaald hebben. Maar een prachtig lied als Sängers Trost of het grappige Schlusslied des Narren (allebei uit Opus 127) hebben ook een plaats in het repertoire.

De Lenau-Lieder (Opus 90) behoren tot mijn favoriete Schumannliederen en ook deze liederen werden fantastisch vertolkt. Het begon al meteen met Lied eines Schmiedes... voor een keer geen uitzinnig gehamer, maar een subtiel gemarkeerd ritme dat eerder de parallel trekt met een harteklop en waardoor Gerhaher aangeeft dat er meer aan de hand zou kunnen zijn. Dit extreem mooi recital werd afgesloten met Warnung en Mein schöner Stern... zelfs bij de bisnummers doet hij geen concessies ten opzichte van de gebruikelijke meezingers.

Ten slotte is het het vermelden waard dat deze twee recitals boventiteld werden. Voor de verstaanbaarheid was dat niet nodig, want de dictie van zowel Bauer als Gerhaher is perfect. Maar voor een publiek waarvan de meerderheid het Duits waarschijnlijk niet meester is, heeft een Franse vertaling ongetwijfeld zijn nut.

Publicatie: zaterdag 28 januari 2017 om 09:07
Rubriek: Liedrecital