Il Grand' Inquisitor

Christian Gerhaher in Straatsburg

De vorige keer dat ik Christian Gerhaher en Gerold Huber gehoord heb met Winterreise was tijdens de Schubertiade Schwarzenberg. Dat was een vrij catastrofaal recital met onder andere een black-out als zijn kleinste probleem. Ondertussen zijn we bijna vijftien jaar verder en is Gerhaher één van mijn favoriete lied-baritons geworden.

De vrees om zijn tekst te vergeten zit er blijkbaar nog altijd in. Hij heeft een pupiter met de tekst naast zich staan, waar hij af en toe een blik op werpt. Maar desalniettemin improviseert hij af en toe toch nog een nieuw woord. Interpretatief en vocaal staat Gerhaher op het hoogtepunt van zijn kunnen. Hij gaat in één moeite van piano naar forte zonder zijn stem geweld aan te doen of de klank of de zanglijn te verstoren. Hij zoekt geen nodeloze effecten op, de zeldzame keren dat hij een woord expressief inkleurt - bijvoorbeeld "Da glaubt' ich schon ein Greis zu sein" in Der greise Kopf - vallen dan ook op.

Zijn Winterreise begint met een verinnerlijkte Gute Nacht van een berustende Wanderer. Af en toe flakkert de woede op, zoals in Die Wetterfahne. Maar ik zou zijn vertolking in de eerst plaats als een dialoog-Winterreise willen omschrijven. Hij zoekt antwoorden en troost in de natuur... uiteraard bij Die Krähe, maar ook bij de sneeuw van Wasserflut, het riviertje van Auf dem Flusse of het vuurvliegje van Täuschung. Het zijn telkens tedere momenten, vergelijkbaar met de interactie van de molenaarsknecht met het beekje in Die schöne Müllerin. Zijn frustratie neemt agressief de bovenhand als hij zijn eigen hart ter verantwoording roept.

Spijtig genoeg, speelt Gerold Huber niet op hetzelfde interpretatieve niveau. Afgezien van een paar "originele" akkoorden in Frühlingstraum komt hij niet verder dan het stadium van een correcte, maar fantasieloze, liedbegeleider.

Publicatie: zondag 19 juni 2016 om 06:22
Rubriek: Liedrecital