Au monde in de Munt
Voor zijn zesde opera werkte Philippe Boesmans samen met librettist Joël Pommerat. Pommerat herwerkte zijn theaterstuk Au monde tot een libretto en deed meteen ook de regie.
foto's © Bernd Uhlig
Joël Pommerat hebben we twee jaar geleden al aan het werk gezien in Thanks to my eyes. Het scènebeeld van Au monde is sterk gelijkaardig: een zwarte doos, een tafel met wit tafellaken of een wit bed. De opera duurt ongeveer twee uur en bestaat uit twintig scènes. Na elke scène gaat het licht uit en terwijl Boesmans' korte intermezzi weerklinken, nemen de zangers een andere positie in wat een redelijk statische enscenering oplevert.
Inhoudelijk is de opera ook zeer statisch en vaag, die veel vragen open laat. Pommerat heeft zich laten inspireren op "De drie zusters" van Tsjechov en "Pelléas et Mélisande" van Maeterlinck. In de drie zusters - ze zijn trouwens naamloos - kunnen verschillende aspecten van Mélisande herkend worden. De oudste zus is in verwachting van een onbekende man en heeft een incestueuze relatie met haar jongere broer. De twee zus is mysterieus naïef. Van de jongste zus (die eigenlijk geadopteerd is omwille van het feit dat ze erg lijkt op de echte jongste zus) wordt gesuggereerd dat ze misbruikt wordt door haar vader.
Die vader, een dementerende Arkel-figuur, heeft ook nog twee zonen. De jongste zoon is de enige die een naam heeft, Ori, tevens de Pelléas-figuur van de opera. De twee zonen, en de man van de oudste dochter, zijn relatief kleine rollen. Het zijn vooral de drie zussen die de voorstelling domineren.
Maar gezien de vele open vragen, lijkt Au monde vooral op de pilootaflevering van een nieuwe soap-serie...
Net zoals bij zijn vorige opera's geeft Boesmans weer blijk van zijn vakkennis over hoe een opera werkt. Patrick Davin dirigeert de verfijnde partituur, die tegelijkertijd modern en traditioneel klinkt. De prosodie van het Frans wordt nooit geweld aangedaan en de zangers moeten zich niet forceren, af en toe krijgen ze soms zelfs een aanzet van iets wat een aria had kunnen worden.
Frode Olsen zong de vader met een uitbreidend vibrato. De bariton van Stéphane Degout - in de rol van Ori - verbronst elke maand verder. De kleinere rollen van de oudste zoon en de schoonzoon waren luxueus bezet door Werner Van Mechelen en Yann Beuron.
Maar zoals gezegd, zijn het de vrouwen die de zaak domineren. De belangrijkste rol is die van de tweede zus. Patricia Petibon schittert in de rol met haar ondertussen relatief grote lyrische sopraan, waarmee ze vlekkeloos hoge noten uit de lucht plukt. De soubrette van Fflur Wyn contrasteert goed in de rol van de jongste zus. Charlotte Hellekant heeft vooruitgang geboekt op het vlak van haar Franse uitspraak, maar ook haar laagte draagt beter dan vroeger.
Ondanks het wat vage verhaal, is dit toch weer een geslaagde Boesmans-opera die deel kan uitmaken van het repertoire...
Publicatie: vrijdag 4 april 2014 om 19:25
Rubriek: Opera