Waltraud Meier in München
Ik ben een dikke week in München voor de Opernfestspiele, maar de eerste voorstelling was een Liedrecital met de sopraan (sic) Waltraud Meier en Joseph Breinl. Het programma was grosso modo het programma van haar recital-CD bij Faro Classics.
Toen ze vijf jaar geleden een recital gaf in Gent kwam ze overdonderend over. In de veel grotere zaal van het Münchener Nationaltheater had ik het zeldzame gevoel dat de zaal eigenlijk te groot was. Het is niet dat ze een probleem heeft om de ruimte te vullen, maar ze kwam afstandelijk over... zeker in het begin.
Het grootste deel van de avond bestond uit Strauss-liederen. De vijf eerste Schubertliederen leken wel opwarmertjes. Ze had een paar liederen uitgekozen die haar de mogelijkheid boden om haar theatraliteit uit te spelen, zoals Die Forelle en Gretchen am Spinnrade, maar de vonk sloeg bij mij niet meteen over. Ze gebruikte misschien net iets teveel Sprechgesang en haar tekstprojectie, die weliswaar uitstekend werkt als ze door een Wagnerorkest snijdt, komt in Schubert overdreven en onnatuurlijk over.
Het was pas bij Nachtstück, een van de betere Mayrhofer-liederen, dat ze haar magie begon te weven. In plaats van haar stem in het publiek te gooien, trok ze het publiek als het ware op het podium. Maar zelfs dan viel het middendeel weer even stil. Ze eindigde het Schubert-groepje met Erlkönig. Ze differentieerde te weinig tussen de verschillende stemmen. Enkel de Erlkönig kreeg een iets lijzigere stem dan de drie andere rollen.
Ik hoopte dat ze iets meer inspiratie bij de Strauss-liederen kon vinden. Het Strauss-deel verliep echter grotendeels parallel met de Schubert-liederen met af en toe een sprankeltje genialiteit, zoals bij Morgen of Die Nacht (die ze zonder pauze in elkaar lieten overgaan), maar ook een doordeweekse Cäcilie of Zueignung. Daar bovenop had ze nog een paar te mijden Strauss-liederen uitgekozen. Wie sollten wir geheim sie halten kan op dat vlak zonder problemen wedijveren met Mädchenblumen of de Brentano-Lieder.
Ze eindigden met Vier letzte Lieder, nog een stel liederen die ze van mij uit het repertoire mogen schrappen, afgezien van Im Abendrot... Beim Schlafengehen kan ik desnoods ook nog tolereren. Maar ook in dit grootschaliger werk kon ze me niet overtuigen. Misschien heeft ze gewoon het orkest nodig, i.p.v. een pianoversie. Maar desalniettemin was Im Abendrot wel mooi uitgevoerd als een logische tegenhanger van Morgen.
Er kwamen echter nog twee schitterende momenten aan het begin van de reeks bisnummers. Ze bleef bij het laat-romantische repertoire, maar schakelde over op Mahler. Eerst kwam Ich bin der Welt abhanden gekommen, waarmee ze weer even die magie van Nachtstück kon oproepen. Voor het publiek kon beginnen applaudisseren, stak ze haar hand op en zei ze dat ze meteen het tweede bisnummer zouden zingen... terwijl het publiek even rustig was (het klonk als een steek naar de veelvuldige kuchers)... en ze bleef in dezelfde ingetogen sfeer met Urlicht.
Voor de volgende twee bisnummers ging ze grasduinen in Wolfs Mörike-Lieder met een te extroverte Gesang Weylas om te eindigen met Abschied, een klassieke uitgooier. Het probleem is dat de zanger een perfect gevoel voor komische timing moet hebben om dit goed te kunnen zingen... en Waltraud Meier is spijtig genoeg geen komisch talent. Ook vocaal ging dit lied alle kanten uit. Het recital leek afgelopen, maar tijdens de "walking ovation" kwam ze uiteindelijk nog eens terug om de hardnekkige fans te belonen met Brahms' Wiegenlied.
Publicatie: dinsdag 21 juli 2009 om 07:49
Rubriek: Liedrecital