I due Foscari in Dortmund
In Dortmund werd een nieuw festival opgericht met de veelbelovende titel Klangvokal Musikfestival. De ruggegraat van dit festival is het rijke koorleven in Dortmund en omstreken. Die koren worden tijdens het festival ook ingezet in verschillende concertante operavoorstellingen. Eén daarvan was I due Foscari, Verdi's andere Doge-opera. Carlo Montanaro leidde het "Philharmonischer Chor des Musikvereins Dortmund" en het "WDR Rundfunkorchester Köln" in het Konzerthaus Dortmund.
I due Foscari is een vroege Verdi-opera - te situeren tussen Ernani en Giovanna d'Arco - maar er zijn toch al verschillende elementen aanwezig die ook in zijn latere opera's terugkomen. Zo bestaat de finale van het eerste bedrijf uit een vader-dochter-scène, die wel nog niet het niveau heeft van bijvoorbeeld die van Violetta-Germont, Amelia-Simone of Gilda-Rigoletto. De opbouw van het tweede bedrijf is ook opvallend en doet denken aan de opbouw van het tweede bedrijf van Un ballo in maschera. De eerste scène is de gevangenisscène van Jacopo (inclusief geesten), die wordt gevolgd door het duet met Lucrezia, waarna dit zich verder ontwikkelt tot een trio met de Doge om te eindigen in een kwartet samen met Loredano. Loredano is trouwens maar een kleine rol. Ik kan me voorstellen dat een oudere Verdi deze "slechterik" veel meer uitgewerkt zou hebben tot een soort Iago-figuur.
Renato Bruson hoort tot de vorige generatie Verdi-baritons, maar die toch nog altijd actief is en nog altijd boeiende vertolkingen kan neerzetten. Bruson zong uiteraard de Doge Francesco Foscari en zijn stem klinkt verrassend ongeschonden. In zijn eerste romanza "O vecchio cor che batte" laat hij een mooie, stabiele stem horen met een vrije hoogte zonder enig spoor van een ongecontroleerd vibrato. Een van zijn grote momenten is de finale van het tweede bedrijf als hij een nobele uitdrukking geeft aan "O patrizi, il voleste", de monoloog waarin hij zijn vaderlijke gevoelens opzij zet ten voordele van het ambt van de Doge en zich zo voorbereidt op de veroordeling van zijn zoon. Hij was even indrukwekkend en daarenboven ontroerend in zijn sterfscène "Questa dunque è l'iniqua mercede".
Foscari's zoon, Jacopo Foscari, werd gezongen door Francisco Casanova. Hij is een archetypische Italiaanse operatenor, zowel met zijn stralende klank als qua fysische omvang. Hij zingt met stijl en gevoel, alhoewel dat gevoel even op zich liet wachten. Zijn cavatina "Dal più remoto esilio" klonk merkwaardig hol. Maar in zijn hallucinatiescène "Non maledirmi o prode" varieert hij zijn stem om alle emoties van eenzaamheid tot angst te doorlopen. Ik had wel de indruk dat zijn intonatie niet altijd even juist was.
De Canadese sopraan Manon Feubel hebben we al verschillende keren in Luik kunnen bewonderen in allerlei spinto-partijen. Nu zong ze Lucrezia Contarini. Ze liet een iets mindere indruk na dan wat ik verwachtte. Ze begon redelijk mak aan haar eerste aria "Tu al cui sguardi onni possente". In het middendeel van die aria schakelde ze echter over op een wonderlijk mezza voce om in de cabaletta "La clemenza, s'aggiunge lo scherno" volledig los te barsten.
Wie ook eens naar Dortmund wil gaan, moet misschien hun kalender in het oog houden. Volgend seizoen doen ze bijvoorbeeld een concertante Norma met... zowaar Cecilia Bartoli... als Norma.
Publicatie: maandag 15 juni 2009 om 00:23
Rubriek: Opera