Schubertiade, deel 3
Winterreise mag uiteraard niet ontbreken op een Schubertiade en Simon Keenlyside zou die zingen... maar aangezien hij nog niet genezen was, werd hij vervangen door de Duitse bariton Christian Gerhaher (die trouwens 's anderendaags Die schöne Müllerin zou zingen).
Ik ben geen grote fan van Simon Keenlyside, maar ik betwijfel of hij het er slechter vanaf had kunnen brengen... zelfs met verkoudheid. Christian Gerhaher zong een kleur- en interpretatieloze Winterreise met een stem die heen en weer sprong tussen mezzoforte en forte en met een nogal dubieuze onduidelijke dictie, wat hij probeerde te verbeteren door elk woord afzonderlijk te zingen... maar daarmee ging zijn legato volledig de mist in. Zijn pianist Gerold Huber was ook niet veel steun; in Rückblick geraakten ze elkaar zelfs volledig kwijt. Na een derde van de cyclus kreeg Gerhaher dan ook nog eens een black-out, wat hij oploste door het programma van iemand in de eerste rij af te nemen en dat als geheugensteuntje te gebruiken... gezellig is anders.
Die schöne Müllerin die hij woensdag 4 september zong, was meer van hetzelfde... alhoewel er nu wel een paar embryonale tekenen van legato en piano-zingen gesignaleerd werden. Interpretatief was het een even grote ramp.
Na al het baritonaal geweld van de voorgaande dagen, was het op donderdag de beurt aan het mezzo-geweld van Violeta Urmana. Maar in tegenstelling tot Gerhaher is dit wel degelijk een Stem (met hoofdletter S). Vanaf het moment dat ze haar mond opent tot ze paar liederen later weer stopt, hoor je een gecontroleerde stroom geluid, die ze schijnbaar zelfs niet onderbreekt om te ademen. Zonder verpinken beweegt ze door alle registers, heeft een fenomenaal dynamisch bereik en schrikt er niet voor terug om een messa di voce te zingen op de meest onmogelijke noten.
Ik moet eerlijkheidshalve wel bekennen dat ik op het einde meer onder de indruk was van haar technisch kunnen, dan van haar Lieder-zingen... Dat haar broodwinning eerder in de opera ligt, werd ook duidelijk toen ze als een van haar bisnummers Suicidio zong.
Mijn laatste dag op de Schubertiade begon in de namiddag met Brahms' Liebeslieder-Walzer, uitgevoerd door een "all-star-cast": Juliane Banse, Bernarda Fink, Peter Schreier en Olaf Bär werden vierhandig begeleid door Helmut Deutsch en Wolfram Rieger.
Tussen de Liebeslieder-Walzer opus 52 en opus 65 zongen ze ook nog Schumanns Spanische Liebeslieder, met als voordeel dat elke zanger ook een solopartij heeft. Peter Schreier is al een paar jaar over zijn houdbaarheidsdatum, maar desalniettemin viel hij niet al te veel uit de toon tussen de andere - veel jongere - zangers.
's Avonds hadden Helen en Klaus Donath moeten optreden, maar zij hadden ook afgezegd (omwille van een sterfgeval in de familie). Genia Kühmeier en Florian Boesch, die eerder al meegewerkt hadden aan de Schubert-kwartet-namiddag, en Gerold Huber sprongen in. Ze zongen een gevarieerd programma met een groot aantal "meezingers" van Schubert, Mozart, Brahms, Schumann en Strauss. Na hen nu wat meer gehoord te hebben, moet ik mijn mening over Florian Boesch enigszins herzien... het timbre is nog altijd aangenaam, maar hij zingt als een accordeon. Genia Kühmeier bleek de betere - zij het ook iets zenuwachtigere - zanger.
Publicatie: dinsdag 10 september 2002 om 11:21
Rubriek: Liedrecital