Perelà en Faust in Parijs
De twee opera's die momenteel op het programma staan in de Parijs opera konden moeilijk meer verschillend zijn. Enerzijds de wereldcreatie van Perelà, uomo di fumo van Pascal Dusapin en anderzijds Gounods Faust, die ondertussen al meer dan 2600 keer opgevoerd werd in Parijs...
Perelà is gebaseerd op "Il codice di Perelà" van Aldo Palazzeschi en verhaalt de geschiedenis van Perelà, de man van rook, die eerst omwille van zijn "lichtheid" ontvangen wordt aan het hof. Maar als hij volgelingen begint te krijgen, veroordeeld wordt en... in rook opgaat. Pascal Dusapin schreef muziek die bij momenten nogal lawaaierig overkomt, vooral dan vanuit de orkestbak. De zangers daarentegen, krijgen eerder klassieke zanglijnen te zingen, wat het geheel best genietbaar maakt.
Bij de zangers viel vooral de stevige mezzo van Nora Gubisch op als markiezin Olivia di Bellonda. John Graham-Hall zong Perelà met een lichte tenorstem, regelmatig gebruik makend van zijn falsetregister. En tenslotte kon Dominique Visse zich weer volledig uitleven met de rol van de Aartsbisschop in zijn gekende hyperactieve stijl.
Dit alles werd van de nodige kleur voorzien door Peter Mussbach, om nog maar te zwijgen van de knettergekke kostuums van Andrea Schmidt-Futterer.
Iets gematigder ging het eraan toe bij Faust. De enscenering van Jorge Lavelli is al bijna 30 jaar oud en doet hier en daar wat gedateerd aan. Maar desalniettemin bevat ze nog altijd mooi momenten: zoals het eerste bedrijf, of de kerkscene. In deze productie zijn Faust en Méphistophéles elkaars alter-ego; in het eerste bedrijf draagt Méphistophéles dan ook eenzelfde kamerjas als Faust en niet "l'épée au côté, la plume au chapeau". Ik kan me voorstellen dat dit in 1975 nog een revolutionaire benadering was.
Faust werd gezongen door Rolando Villazon, die onlangs nog te horen was als Rodolfo in De Munt. Deze jonge tenor heeft geen moeite om een geloofwaardige Faust te vertolken... niet in het minst op vocaal gebied. Zijn uitspraak is voorbeeldig, zijn hoge noten stralen (alhoewel de hoge do van "Salut, demeure chaste et pure" er enigszins gehavend uitkwam). Kristinn Sigmundsson zong een Méphistophéles waar nauwelijks iets op aan te merken valt. Zijn stem is groot, donker en domineert. Mary Mills was een goede Marguerite. Haar juwelenaria was mooi gezongen (de voorbereiding van haar triller duurde wel wat lang), alhoewel ze niet hetzelfde niveau haalde als Soile Isokoski, die deze rol twee jaar geleden op magistrale manier gezongen had in dezelfde productie.
Publicatie: maandag 3 maart 2003 om 13:37
Rubriek: Opera