IMKEB 2023 - slotconcert in het PSK
Na de twee laureatenconcerten van de "verliezers", mochten gisteren de zes "winnaars" aantreden voor hun slotconcert in het PSK. Ze werden daarbij begeleid door het orkest van Opera Vlaanderen onder leiding van Alejo Pérez.
Na de obligate Forza- en Nozze-ouvertures aan het begin van elk deel van de avond, zong elke laureaat twee aria's. Enkel de winnaar, de Koreaanse bariton Taehan Kim (°2000), kreeg drie aria's en een duet. Hij zingt goed Frans in Massenets Vision fugitive met een mooi en aangenaam klinkende bariton, maar ook nog wat weke klanken. Maar voor de rest krijgt de jeugdige overmoed de bovenhand. Voor Posa's sterfscène, in de Franse versie Ah, je meurs, heeft hij nog niet voldoende vocaal Verdi-gewicht. In Mein Sehnen, Mein Wähnen moet hij opboksen tegen de orkestratie van Korngold... het orkest won. Ik vermoed dat hij de Eerste Prijs vooral aan de babybonus te danken heeft, want hij is volgens mij nog niet echt klaar om in het echte operaleven te stappen.
Het duet zong hij met de Duits-Russische sopraan Julia Muzychenko-Greenhalgh (°1994), die derde gerangschikt was. Het Norina-Malatesta-duet Pronto io son klonk ongelijk en slordig. Ze zong een degelijke E strano, maar zonder trillers... wat het publiek er niet van weerhield om halverwege de aria uitgebreid te beginnen applaudisseren voor de Follie-sectie zou beginnen. Haar coloraturen gaan vlot, maar ze heeft nog niet de rijpheid om Violetta te zingen en zelfs nu al begint haar vibrato bij momenten schrikbarend uit te deinen. De tweede Koreaan, de bas Inho Jeong (°1991), behaalde de vijfde prijs. In Banco's Come dal ciel precipita brult hij vooral het voorgevoel van zijn komende dood uit, maar ontbreekt de tederheid voor zijn zoontje. In La calunnia kan hij beter zijn acteermogelijkheden tonen en klinkt hij ook iets minder saai... maar wat mij betreft, valt hij ook te licht uit voor een finaleplaats.
De hoop is dan gevestigd op de drie overblijvende vrouwen, met de twee Franse mezzo's op kop. Ik was vooral geïnteresseerd om Juliette Mey (°2000), zesde prijs, live te horen. Ze heeft geen grote stem, maar ze projecteert goed. Haar staccato-loopjes in Cenerentola's Nacqui al'affanno zijn hoogst indrukwekkend, en ze is een charmante Urbain in Nobles seigneurs, salut met perfect verstaanbaar Frans. Ook Floriane Hasler (°1994), vierde prijs, zingt ontroerend Frans met Charlottes Va, laisse couler mes larmes en maakt ook indruk met het coloratuurwerk van Cruda sorte. Alten zijn altijd buitenbeentjes, en de Amerikaanse alt Jasmin White (°1993), die de tweede prijs in de wacht sleepte, is daarop geen uitzondering. Nu, het is een stemtype dat mij persoonlijk iets minder aanspreekt, maar Elgars Where Corals Lie heeft ze prachtig vertolkt met fantastische diepe noten, die ook tot in de nok van het PSK dragen, en die ze ook efficiënt inzet in Ah, quel giorno uit "Semiramide".
Toegegeven, ik heb de twaalf finalisten maar heel beperkt echt live gehoord... maar op basis van deze drie concerten zijn er maar vier die ik een plaats in de finale zou gegeven hebben: Mey, Hasler, White en Brockway. Er zullen ongetwijfeld wel weer goede en interessante zangers in de vorige rondes gesneuveld zijn, maar 4/12 is een bedroevend lage score, waardoor de zangdiscpline toch het kneusje van de Koningin Elisabethwedstrijd blijft.
Publicatie: woensdag 14 juni 2023 om 18:17
Rubriek: Concert