Mastercourse en Michael Wilmering in Zeist
Vanmiddag stonden vooral jonge zangers op het podium van het Liedfestival. Enerzijds de zes liedduo's die de afgelopen week deelgenomen hebben aan de master course en vandaag hun presentatieconcert gaven. Nadien gaven de jonge bariton Michael Wilmering en de pianist Hans Eijsackers een gevarieerd liedrecital.
Michael Wilmering is afkomstig van Zeist en dat verklaart misschien de hoge opkomst voor dit recital. In het oorspronkelijk programma werd elke liedcyclus voorafgegaan door een Schubert-lied. Zo was An Silvia de intro tot Finzi's Shakespeare-cyclus Let us garlands bring. Een aantal van die Schubertliederen haalden spijtig genoeg het eindprogramma niet en werden vervangen door teksten van Schubert. Het eerste wat opviel, was dat zijn spreekstem toch heel anders klinkt dan zijn zangstem, die ik als vrij generiek zou omschrijven.
Na Schuberts Der Wanderer - waarin Eijsackers heel mooi de "Gebirge" tijdens de proloog op zijn piano uitbeeldde - volgden drie liederen van Duparc en Banalités van Poulenc. Daarmee betreedt hij het terrein van José Van Dam, voor mij dé referentie in dit repertoire. Nu, dat is een dodelijke vergelijking voor elke zanger, maar toch... Le manoir de Rosemonde begint dan wel fortissimo, maar met de Franse tekst kan je toch nuances in het forte aanbrengen, wat Wilmering niet echt deed. In Phidylé ontbrak dan weer de noodzakelijke sensualiteit. Cabaretachtige Poulenc als Hôtel of Voyage à Paris doet hij wel goed. Maar Chanson d'Orkenise biedt veel meer mogelijkheden tot tekstvertolking, waardoor het een humoristisch tafereel had kunnen worden.
Het overwegend Duitse tweede deel ging hem iets beter af, al waren er hier ook wel kleine tekst- en nootfoutjes. Wat mij betreft is Wilmering een beloftevolle jonge zanger, maar er is nog veel ruimte voor verbetering op interpretatief vlak.
Zoals gewoonlijk waren er ook de hele week master classes in twee parallelle sessies, waarbij vooral gewerkt werd aan liederen op teksten van Heine en Verlaine. Ann Murray en Robert Holl namen het Duitse repertoire voor hun rekening, terwijl Elly Ameling zich ontfermde over de Franse liederen. De pianisten Julius Drake (enkel de eerste dag) en Malcolm Martineau bestreken het volledige repertoire. Elke lesgever heeft zijn eigen stijl en aandachtspunten wat wel soms tot tegenstrijdige visies leidde als eenzelfde lied meerdere keren bestudeerd werd.
Van de zes zangers was er één zanger die er wat mij betreft met kop en schouders bovenuit stak. Fabian Langguth en zijn pianiste Camille Lemonnier werden een week eerder al geselecteerd tijdens de eerste ronde van het IVC, maar hij was de rest van de week gebleven voor de master course. Hij zingt met een fluwelen bariton met een groot dynamisch bereik en heeft voldoende aandacht voor de tekst. Zijn uitvoering van de Heineliederen uit Schwanengesang zijn nu al om in te kaderen.
Daarnaast zijn er nog twee zangers die interessante liedzangers zouden kunnen worden. De Italiaanse mezzo Eva Marti, die een duo vormde met Martje van Damme, had de pech dat ze de eerste helft van de week last had van een verkoudheid, waardoor ze niet voluit kon gaan. Maar ze zingt mooi Duits en Frans, en blijkt de goede liedinstincten te hebben. De Nederlandse tenor Mitch Raemaekers heeft een wat nasale stem. Naar mijn smaak past dat soort stem veel beter in het Franse repertoire en iets minder in het Duitse. Ik vond zijn vertolkingen van Mandoline en L'heure exquise alleszins uitstekend.
Publicatie: zaterdag 25 mei 2019 om 22:34
Rubriek: Liedrecital