Daniel Behle in Hohenems
Het is alweer de dertigste keer dat ik afreis naar Vorarlberg voor de Schubertiade. Deze keer kon ik uitkijken naar vier dagen met uitsluitend Schubertrecitals. Daniel Behle en Sveinung Bjelland gaven gisterenavond de aftrap met Die schöne Müllerin.
foto © Schubertiade
Na talloze keren Die schöne Müllerin gehoord te hebben - mijn teller staat na gisteren op 28 keer - zou je je kunnen afvragen wat deze cyclus mij nog te vertellen heeft. Als je echter een eersteklas liedzanger als Daniel Behle te horen krijgt, dan weet je dat er waarschijnlijk toch iets boeiends uit de boom zal vallen. Eén van de belangrijkste eigenschappen van een goede liedzanger is fantasie. Er bestaat geen twijfel over dat Behle overloopt van de fantasie... en dat hij ook over de vocale mogelijkheden en het nodige lef en zelfvertrouwen beschikt om al die ideeën om te zetten.
Het eerste lied Das Wandern is meteen de lakmoesproef om te horen hoe een zanger de vijf schijnbaar identieke strofen aanpakt. Het zijn hem de details die het hem doen: in de Wasser-strofe laat hij de s-en van "Wasser" iets langer stromen, de "Steine" krijgen een afgemeten en geblokt karakter. Hij krijgt daarbij op grootse wijze weerwoord van Bjelland op de piano. Meteen zit ik op het puntje van mijn stoel... en ik blijf daar de hele avond zitten.
Halt! is één van de kleinere liederen die gemakkelijk weggezongen worden. Behle geeft het echter een ridderlijk karakter. Misschien eerder één van het overmoedige soort ala Don Quichotte die de molen wel even zal bestormen en de Müllerin veroveren. Mein! is dan weer een lied waarin een tenor zijn hoge noten kan tonen. Behle legt er nog een extra betekenislaag op, door extra intensiteit toe te voegen. De "Mein" is niet gewoon een hoge noot, maar een liefdesverklaring vol misplaatst zelfvertrouwen. Na een tumultueuze Der Jäger die nooit hectisch wordt, stort hij in Eifersucht und Stolz zijn hart uit bij het beekje. Je ziet de molenaarsknecht gewoon opgewonden en gefrustreerd heen en weer benen, wild gesticulerend: "het is toch niet te geloven wat ze me nu weer gelapt heeft" hoor je hem denken.
Het effect van een recital kan ook vaak afgetoetst worden aan het gedrag van het publiek. Het Schubertiade-publiek is vaak nogal hoesterig, maar gisteren was er zelfs geen kuchje tussen de liederen te horen. Het enthousiasme achteraf werd beloond met twee bisnummers: hernemingen van Ungeduld en Am Feierabend. Vooral in Am Feierabend liet Behle horen dat liederen op uiteenlopende manieren gezongen kunnen worden, als hij de molenaar een iets zwaardere stem geeft in vergelijking met de eerste versie... het werd bijna een karikatuur.
foto © Schubertiade
Eerder op de dag was de sfeer al gezet met een "Lyrikkonzert" van Ulla Hahn en Kit Armstrong met als titel "Mit den Ohren schreiben". Ulla Hahn is een Duitse dichteres die recent een gedichtenbundel uitgebracht heeft met een "poëtisch-muzikale dialoog met Franz Schubert".
Ulla Hahn leest een aantal van haar gedichten voor. Tussendoor voert Kit Armstrong pianostukken uit van Schubert (ik heb al opvoeringen met tablets gezien, maar dit moet de eerste keer zijn dat ik een laptop op een piano zag staan). Af en toe zorgt hij voor achtergrondmuziek tijdens het voorlezen. Als Hahn het over een reisduif heeft, horen we een paar maten uit Die Taubenpost, een molen wordt verlevendigd met Das Wandern, een bron met het begin van Der Lindenbaum, enz.
Het laatste gedicht gaat over de dood van Schubert en zijn aankomst in de hemel "... und der Himmel da droben ..." waar hij begroet wordt door Mozart en Cherubino hem om de nek valt. Daarna speelt Kit Armstrong het Impromptu D899/4; tijdens de laatste maten herhaalt Hahn het slot van het gedicht over hoe Cecilia Schuberts voorhoofd kust, waarna hij de jongste zingende engel in de hemel wordt.
Publicatie: vrijdag 3 mei 2019 om 08:31
Rubriek: Liedrecital