Königskinder in Gelsenkirchen
Traditioneel wordt tijdens de kerstperiode overal in Duitsland Hänsel und Gretel opgevoerd: in de ruime omgeving van Keulen spelen vijf operahuizen het, twintig meer in de rest van Duitsland. Maar het "Musiktheater im Revier" kiest deze keer voor Königskinder, het andere en minder bekende Humperdinck-sprookje.
Gänsemagd, Königssohn (foto © Bettina Stöß)
Het is nu de tweede keer dat ik deze opera hoor (de eerste keer was in Frankfurt) en het blijft me verbazen waarom dit werk zo genegeerd wordt buiten Duitsland. Er is de evidente Wagner-connectie via Humperdinck, ook muzikaal met het Liebestod-duet in het derde bedrijf of de verwijzing naar Meistersinger in het tweede bedrijf. En in de ouverture meen ik iets van Götterdämmerung te horen... een voorbode dat dit een sprookje is dat niet goed zal aflopen ?
De enscenering van Tobias Ribitzki is weinig sprookjesachtig, al voegt hij wel magische elementen toe via de reistas van de Spielmann waaruit allerlei rekwisieten, maar ook een gans en de heks, opduiken. De Spielmann is een rattenvangerfiguur die gevolgd wordt door de kinderen van Hellastadt. Hij speelt ook de obligate solo-instrumenten op luchtviool, -cello of -fluit.
Ribitzki plaatst de handeling in een eenheidsdecor met wat banken waar een stroom mensen haastig voorbijloopt... het zou de wachtzaal van een station kunnen zijn, in plaats van het toverwoud waaruit de Gänsemagd niet kan ontsnappen. Voor het tweede bedrijf in de stad wordt het decor wat versierd met vlaggetjes en ballons ter gelegenheid van koningsdag. Het is wat minimalistisch en verduidelijkt het verhaal niet echt.
Spielmann, Kinder (foto © Bettina Stöß)
Harry Ogg dirigeerde de Neue Philharmonie Westfalen met de nodige aandacht voor de solistische momenten en voor de zangers. De zangers werden volledig bezet vanuit het MiR-ensemble. Dat verklaart misschien - naast een mogelijke dramaturgische reden - dat bijvoorbeeld Almuth Herbst enerzijds de heks zingt met een kijvende Fricka-stem, maar zich anderzijds ook transformeert tot een krolse Wirtstochter.
De "Königskinder" zijn behoorlijk goed bezet. In de eerste plaats met Martin Homrich als een prachtige Königssohn. Zijn stem klinkt jong-dramatisch, het type dat je ook als Lohengrin verwacht. Bele Kumberger is een charmante Gänsemagd, al worden een paar topnoten kleurloos geschreeuwd.
Petro Ostapenko kon me minder overtuigen als Spielmann (en Ratsälteste), daarvoor flakkert zijn bariton wat te heterogeen. Het was een aangenaam weerzien met Urban Malmberg. In de jaren '90 was hij een graag geziene gast in de Vlaamse Opera, ondertussen neigt zijn bariton meer richting bas. Tobias Glagau zong de Besenbinder met een heldere tenor.
Deze productie was zeker niet ideaal, maar ze is de reis naar Gelsenkirchen zeker waard om deze opera te leren kennen.
Publicatie: donderdag 27 december 2018 om 10:17
Rubriek: Opera