Wolfgang Holzmair in Oxford
Alhoewel Wolfgang Holzmair al sinds 2014 zijn agenda aan het uitdunnen is, blijft The Oxford Lieder Festival een jaarlijkse afspraak. Gisteren stond hij - mogelijk voor de laatste keer - met Imogen Cooper op de planken van de Holywell Music Room voor een liedrecital.
Ik heb Holzmair altijd een fantastische liederzanger gevonden, maar om een of andere reden heeft hij mijn pad niet meer gekruist sinds zijn recitals van 2000 in de Munt en deSingel. Ik was benieuwd hoe hij tegenwoordig zou klinken. Zijn laatste CD's, waaronder een verscheurende Wunderhorn-opname en een interessante CD met Klopstock-liederen, laten een vrij versleten stem horen. Maar Holzmair heeft één van die vreemde stemmen die op CD - en dat was vroeger ook al zo - nooit helemaal een correct beeld geven van de live-Holzmair. Dat bleek gisteren ook zo te zijn.
De eerste reeks liederen van Clara Schumann toonden inderdaad een "rijpe" stem, soms wat droog, die meer neigt naar Sprechgesang dan naar mooie lyrische lijnen. Zijn dirigeerbewegingen zijn nog meer geprononceerd dan vroeger. Maar zijn stem zit nog goed en zijn intelligente vertolkingen zorgden voor een aangrijpend recital. Frank Martins Jedermann-Monologe is een monumentaal werk dat hem op het lijf geschreven is. Hij zingt een hartverscheurende Jedermann in een overwegende recitatiefstijl met Ist als wenn eins gerufen hätt als ontroerend kantelpunt.
Na de pauze stonden Schumanns Kerner-Lieder op het programma en daarmee trad de lyrische Holzmair op de voorgrond. Het ene lied was nog opmerkelijker dan het andere. Stirb', Lieb' und Freud' viel op in de voorlaatste strofe als hij veel kopstem door zijn stem mengt om de stem van het Mägdlein uit te drukken: "Zur Nonne weiht mich arme Maid". Na een opgewekt Wanderlied volgde een eerste kippenvelmoment met een mezza voce Erstes Grün.
Maar het emotionele hoogtepunt van de cyclus was de opeenvolging van Stille Liebe, Frage en Stille Tränen die in één allesomvattende boog gezongen werden. Na de twee intense slotliederen volgden twinting seconden stilte... en dan een ovatie. Ook Imogen Cooper was zichtbaar aangedaan. Daarna volgden nog twee bisnummers, Liebst du um Schönheit (de versie van Clara Schumann) en Mondnacht.
Na een dergelijke emotioneel uitputtende avond was het bevreemdend om nog naar een "late-night" recital in de stemmige Ante-Chapel van New College te gaan. Het programma van dat recital kon moeilijk meer verschillend zijn. De Belgische sopraan Sophie Junker, die we al een paar keer in de opera van Luik gehoord hebben, bracht er Engelstalige liederen op teksten van Walt Whitman.
Met Walt Whitman van Charles Ives, dat naadloos overging in Beat ! Beat ! Drums !, werd ik langzaam uit de wereld van Schumann getrokken en binnengevoerd in die van Kurt Weill. Met Dirge for two veterans zorgde Junker ook voor een ontroerend moment.
Maar het recital had de titel "Apparition" meegekregen... uiteraard naar het gelijknamige werk van George Crumb. In een ver verleden heb ik Apparition voor de eerste keer gehoord in deSingel met niemand minder dan Christine Schäfer. Het is nog altijd een fascinerend werk, waarbij de pianiste Deirdre Brenner niet alleen "gewoon" piano speelt maar ook de pianosnaren rechtstreeks moet bespelen. Sophie Junker gaf een opvallend lyrische uitvoering waarbij de lichte nagalm van de kapel een extra dimensie gaf aan dit unieke werk.
Publicatie: zaterdag 24 oktober 2015 om 09:28
Rubriek: Liedrecital