IMKEB 2014 - Eerste ronde, dag 2
Op de tweede dag van de eerste ronde van de Koningin Elisabethwedstrijd vielen er grote hopen kaf te scheiden van een paar sprietjes koren. Vooral de avondsessie en de eerste helft van de namiddagsessie was huilen met de pet op.
Levente Pall (bas, Hongarije/Roemenië, 29) is de tweede bas in de wedstrijd en heeft een totaal ander geluid dan Charles Dekeyser die we een dag eerder hoorden. Pall neigt meer naar een zwarte bas die binnen een jaar of 20 rollen als Hunding en Co zou kunnen zingen. Hij begon met een heerlijk vileine Osmin. Wat geldt voor de hoge do's van tenors, geldt ook voor de lage re's van bassen. Als je geen resonante lage re hebt, dan kies je beter iets anders dan O wie will ich triumphieren. Zijn belcanto-kwaliteiten zijn te beperkt voor Bellini's Vi ravviso uit "La sonnambula" zonder lijn, brullerig in de hoogte, lage noten die niet uit de diepte komen. Maar hij heeft wel een mooie sonoriteit.
Marion Lebègue (mezzo, Frankrijk, 30) is de vierde mezzo die Oh mio Fernando zong. Haar stem lijkt aanvankelijk klein en haar mezza voce draagt niet goed. In de hoogte kan ze wel veel volume produceren, maar dat gaat ten koste van de klankkwaliteit. Ook Caplets La cloche fêlée zingt ze met een piepende hoogte en ze moet soms vechten met de piano... ondanks de uitzonderlijke akoestiek van Studio 4.
Mary Movsisyan (sopraan, Armenië, 25) krijgt geen lijn in Pamina's Ach, ich fühl's en haar intonatie is twijfelachtig. De "ist" van "es ist verschwunden" zingt ze plots met een andere stem. Musetta's extroverte Quando m'en vo ligt haar beter, maar ze lijkt te vergeten dat dit verondersteld een wals te zijn.
Tatjana Timchenko-Hörr (sopraan, Rusland, 30) begon redelijk goed aan Deh vieni, non tardar met een mooie lijn maar niet altijd even mooie klank... tot ze op een bepaald moment naar allerlei noten begint te glijden. Het was me niet duidelijk in welke taal ze Les filles de Cadix zong. Het Spaanse vuur ontbrak, de valse slotnoot was er wel.
Daniela Gerstenmeyer (sopraan, Duitsland, 29) nam een berekend risico door te beginnen met Parergon II van Aribert Reimann. De pianist gaf enkel de toon aan en daarna was ze op zichzelf aangewezen. Zonder een piano als steun zong ze het lied met een zuivere lijn, perfect verstaanbaar Duits en met breed dynamisch palet. Eindelijk een zangeres met een stem die goed zit. Voor haar tweede werk verliet ze ook de platgetreden paden en zong ze Giunia's Fra i pensier uit "Lucio Silla". In het recitatief gaf ze blijk van een expressieve Mozartiaanse tekstvertolking, waarna een hartverscheurende aria volgde. Wat mij betreft mag ze rechtstreeks naar de finale...
Klaudia Ziajkowicz (sopraan, Polen, 26) ging verder met Mozart en zong een saaie Zeffiretti lusinghieri uit "Idomeneo". Het klinkt allemaal moeizaam, de coloraturen zijn niet altijd juist. Ze heeft ook de neiging om lange noten te lang vibratoloos aan te houden om pas op het laatst vibrato toe te laten, wat haar stem een sirene-effect geeft. Micaela's Je dis que rien ne m'épouvante werd dan weer ontsierd door schreeuwerige uithalen.
Jomante Slezaite (sopraan, Litouwen, 25) is zonder twijfel de meest opvallende verschijning van de dag... niet in het minst door de keuze van haar programma. Met Da, tchas nastal leeft ze zich volledig in in de rol van Jeanne d'Arc. De inleiding zingt ze met warme mezzokleuren, maar nadien komt toch vooral haar sopraantimbre op de voorgrond. Voor Ritorna vincitor heeft ze ook de juiste kleur en het mooie legato. Haar hoogte heeft soms wel een rauw kantje, maar ze schrikt er niet voor terug om af en toe haar borststem uit te spelen. Ik ben wel benieuwd hoe ze met een orkest in het PSK zal klinken...
Chiara Skerath (sopraan, Zwitserland, 26) heeft een mooie stem, maar lijkt niet goed te weten wat ze wil. Lieschens Heute noch komt dan wel uit Bachs "Kaffeekantate", maar mag best wat sensueler klinken. Ook met Deh vieni, non tardar doet ze niet genoeg. Maar met de pure kwaliteit van haar stem geraakt ze misschien toch in de volgende ronde.
Anna Pardo Canedo (sopraan, Bolivië/België, 27) is het prototype van een soubrette. Ze zong een kokette Mein Herr Marquis dat ook nog eens exuberant uitgebeeld werd. Ze heeft wel een accent, maar aangezien Adele op dat moment een Olga is, zou dat deel van de rol kunnen zijn. Enkel haar hoge noten missen de nodige "ping" om echt indruk te maken. Met Les filles Cadix gaat ze verder met het publiek te bespelen, zelfs iets te veel naar mijn smaak.
Yoo Hansung (bariton, Korea, 29) heeft een grote en mooie stem. Hij zingt opvallend goed Duits en Frans. Met Es ist genug zong hij een expressieve en subtiele Elias. In Avant de quitter ces lieux toont hij een goede hoogte en vooral hoe mooi homogeen zijn stem vloeit.
Susanna Hurrell (sopraan, Verenigd Koninkrijk, 27) begon weinig overtuigend aan Manons Adieu notre petite table, maar eindigde wel met een intiem tweede deel. Norina's Quel guardo il cavaliere zong ze met een goede hoogte en coloraturen.
Ivan Thirion (bariton, België/Bulgarije, 24) is een weinig boeiende vertolker. Zijn acteertalent is niet hoorbaar in Aprito un po' quegl'occhi en hij bromt iets te veel in de diepte. "La jolie fille de Perth" horen we ook niet alle dagen. Thirion zingt Quand la flamme de l'amour met onstabiele lage noten.
Guillaume Houcke (contra-tenor, België, 26) begon met een breekbare Oh, quand je dors. Ik heb sowieso problemen met contra-tenors die liederen zingen. Zijn pure, witte klank maakt het zielloos saai... anderen zullen er ongetwijfeld door ontroerd worden. In Sesto's Parto, parto vond ik hem iets beter.
Lee Bomi (sopraan, Korea, 27) zingt alles met een overdreven triestig gezicht. In Micaela's Je dis que rien ne m'epouvante toont ze weinig emotie en laat ze haar hoogte schetteren. Daarna volgde een saaie Oh, quante volte.
Hwang Sumi (sopraan, Korea, 28) heeft een grote lyrische stem. Maar in Rachmaninovs lied Ne poy, krasavitsa, pri mne verwart ze melancholie voor dramatiek. Een halfslachtige Ah, je veux vivre met glijdende coloraturen rondde haar optreden af.
Esther Kuiper (mezzo, Nederland, 29) begon met een degelijke Bachvertolking van Qui sedes ad dexteram Patris uit de "Hohe Messe". Haar stem draagt wel niet altijd even goed. En in Chérubins Je suis gris kwam ze wat schreeuwerig over.
Sonja Saric (sopraan, Servië, 23) heeft drie jaar geleden ook meegedaan en haalde toen de halve finale op basis van haar jeugdbonus. Haar stem is ondertussen nog groter geworden en in spinto-richting geëvolueerd. Maar de stemkwaliteit is niet meegegroeid. Non mi dir was vooral luid met witte hoge noten die niet altijd juist waren. De coloraturen doet ze op zich redelijk goed, maar ze lijkt geen triller te hebben. Ze maakte van Dich, teure Halle een ongepast tragische aria die ook alle kanten uitgaat. Hopelijk vindt ze een leraar die haar stem terug op de rails zet.
Mikhail Gavrilov (bariton, Rusland, 23) is een van de mindere zangers van deze wedstrijd. Zijn stem zit niet goed, ze projecteert niet en klinkt constant gedekt. Hij krijgt geen lijn in An die Musik en met Kto mozhet sravnit'sia s Matil'doi moei uit Tchaikovsky's "Iolanta" zit hij voorbij de grens van zijn stem.
Kim Junghoon (tenor, Korea, 26) begon met een operaversie van Strauss' Heimliche Aufforderung in schabouwelijk Duits. Ma se m'è forza perderti was wel goed. Hij zingt Riccardo's aria uit "Un ballo in maschera" met een ruime stem en veel dynamiek... al zijn niet alle noten even juist.
Wang Kang (tenor, Australië, 26) zingt Kuda, kuda met een mooie elegante stijl. Zijn eentonige vertolking maakt dat hij mij niet echt ontroerde. De occasionele artificiële snik is ongepast. Rodolfo's Che gelida manina klonk goed, maar bleef interpretatief ook op de achtergrond.
Elisabeth Moussous (sopraan, Kameroen, 28) heeft een glanzende stem, met veel staal en slagkracht. Haar eerste noten van Quando m'en vo waren indrukwekkend, maar ook zij lijkt niet te beseffen wat een wals is. Isoldes Mild und leise is een uitdaging voor elke zangeres. Moussous is niet altijd even toonvast en haalt teveel uit wat de lijn verstoort. Van een "Liebestod" is weinig te merken. Wat deze sopraan vooral bewijst, is dat er in Afrika een ongekend vocaal potentieel aanwezig moet zijn.
Dagmara Barna (sopraan, Polen, 26) heeft een mooie middenstem, maar een schrale hoogte, wat een vlakke Cleopatra en een weinig bezielde Se pietà opleverde. Ze begon voorzichtig aan Ah, je veux vivre, maar sleept in de hoogte.
Zoals gezegd was het gisteren een mager oogst en geraak ik niet echt aan acht namen. Met een beetje goede wil, zou ik de volgende zes zangers naar de volgende ronde sturen:
- Daniela Gerstenmeyer
- Jomante Slezaite
- Chiara Skerath
- Anna Pardo Canedo
- Yoo Hansung
- Susanna Hurrell
Levente Pall en Wang Kang zijn mogelijke reservenamen.
Publicatie: vrijdag 16 mei 2014 om 08:58
Rubriek: Concert