La fanciulla del West in Kinepolis
In december 1910 ging Puccini's cowboy-opera La fanciulla del West in New York in wereldpremière. Uiteraard moet de Met dat eeuwfeest vieren. De laatste voorstelling uit de reeks werd tevens in de cinema's vertoond.
foto © Ken Howard
Elk ander operahuis zou die verjaardag aangrijpen om met een nieuwe productie uit te pakken, maar de Met haalt de 20 jaar oude productie van Giancarlo del Monaco boven. Nu, het is best te begrijpen waarom ze deze productie opvoeren. Ze volgt het libretto tot in de kleinste details en de decors zijn overweldigend. Het is simpel gezegd een "Met-productie" zoals we ze ons voorstellen. Bij momenten leek het alsof we naar een western zaten te kijken waar elk moment John Wayne de saloon van Minnie zou kunnen komen binnenwandelen.
Deborah Voigt die later op het seizoen ook nog Brünnhilde gaat zingen, nam de titelrol voor haar rekening. Ze is een geloofwaardige en charmante Minnie... zolang ze niet zingt. Ze zingt met de kleur en de schrilheid van een kinderstem, zonder warmte, zonder romige Puccini-klank en met nauwelijks enig portamento. Het klinkt allemaal heel schraal en irritant. Hopelijk verbetert ze voor haar walkure-debuut.
Haar mannelijke tegenspelers vond ik ook geen onverdeeld succes. Lucio Gallo is ongeschikt voor Jack Rance. Hij klinkt en ziet eruit alsof hij tijdens "Minnie, dallla mia casa" gaat ontploffen. Ook de rest van de opera blaast hij zijn stem op om toch maar dramatisch over te komen. Marcello Giordani heeft een relatief zwakke laagte, maar zong anders wel een stijlvolle Dick Johnson.
Publicatie: zaterdag 8 januari 2011 om 23:50
Rubriek: Opera