Laurens Kilsby in Zeist
Het Liedfestival begon een week geleden met de tenor Christoph Prégardien en eindigde gisteren met de tenor Laurence Kilsby... die toevallig drie jaar geleden ingesprongen was voor Prégardien. Vandaag gaf hij een fantastisch recital met Susan Manoff aan de piano.
(foto © Ben Reason)
We weten uiteraard niet hoe de "Toekomstmuziek" er zal uitzien, maar afgaande op de recitals die we de afgelopen week hebben kunnen horen, lijkt er zich bij de jonge zangers toch een zekere tendens af te tekenen om "Het Liedrecital" op een andere manier te benaderen. Vaak wordt naar een rode draad of een verhaal gezocht en dan duiken ze in vier eeuwen liedliteratuur en zoeken liederen uit die bij dat verhaal passen.
Bij Laurence Kilsby was dat niet anders. Zijn verhaal is een vrij klassiek verhaal van een liefde die op de klippen loopt en de protagonist uiteindelijk alleen achter laat. Hij doet dat in vijf verschillende talen, met een dozijn componisten en liederen van de 17de tot de 20ste eeuw. De eerste vier liederen van de avond geven al meteen een indicatie. Purcells Sweeter than roses opende de avond, dan springen we een paar eeuwen verder naar Languir me fais in oud-Frans op muziek van Enescu, terug naar Tosti voor Aprile en Joaquin Rodrigo met Adela.
In de gebalde liedcyclus Poème d'un jour krijgen we op kleine schaal wat ook de structuur van het hele programma is: de eerste liefde in Rencontre, de breuk in Toujours en het afscheid in Adieu. De pijn wordt nog extra in de verf gezet met het aansluitende Le manoir de Rosemonde... "comme un chien l'amour m'a mordu". Kilsby zingt het allemaal in prachtig Frans, met een heldere en stralende tenor. Manoff is tegelijk een flamboyante en transparente pianiste, virtuoos in het Duparc-lied, etherisch in Brahms' Lerchengesang, sprankelend in L'invitation au voyage of jazzy in Brittens As it is, plenty.
Het was trouwens ook opvallend hoe vaak hij liederen van Tosti in zijn programma verwerkte... liederen die vaak voorbehouden blijven voor Italiaanse zangers die eens een liedrecital willen zingen. Maar het beroemde Ideale past perfect in zijn verhaal met een hartverscheurende "torna, caro ideal, torna un istante". Wat overblijft zijn de herinneringen - C'est ainsi que tu es van Poulenc - en de berusting, nog meer Tosti met Non t'amo più... "il mio sogno d'amor... non sei più tu".
Een memorabel recital dat met A Chloris nog een staartje kreeg.
De rest van de dag was gevuld met jonge zangers. Tijdens de week waren er weer master classes. Onder andere door Manoff, maar ook Prégardien in het begin van de week, en vaste waarden zoals Robert Holl en Hans Eijsackers, om Natasha Loges in het begin van de week niet te vergeten. De zes liedduo's rondden hun week af met een presentatierecital waarin ze elk een kwartiertje optraden. Het niveau was redelijk goed, al sprong er deze keer geen duo echt uit zoals bij de vorige jaren.
De dag was echter begonnen met twee liedduo's die recent toegelaten werden tot de Vrienden van het Lied. Met Fleur Strijbos en Babette Craens stond - voor de eerste keer ? - een Vlaams duo op het podium van het Liedfestival. Ze hadden hun recital opgebouwd rond de Lenau-Lieder. Ze hadden wel enkel de trage liederen uit Schumanns Opus 90 geselecteerd, met onder andere het prachtige Meine Rose. Het recital was begonnen met Anakreons Grab, waarmee Strijbos meteen haar visitekaartje afgaf... een mooie egale sopraan, met een uitstekende dictie en de nodige expressiviteit.
Met twee Franse liederen van August De Boeck verdedigden ze het Belgische liedrepertoire, heel mooi in Frissons de fleurs met een sensuele tweede strofe "la fleur a des frissons d'amour" of een verinnerlijkt slot "la fleur a des frissons de deuil". Er zou er nog één volgen als bisnummer. Met De rêve, nog een traag lied van Debussy, begint wel een zekere eentonigheid in hun programma te sluipen. Maar dat neemt niet weg dat ze haar vertellerscapaciteiten kon tonen in Pfitzners Hast du von den Fischerkindern.
Het tweede duo bestond uit de mezzo Eline Welle en pianist Laurens de Man. Zij presenteerden zich in eerste instantie met drie liederen uit de Wesendonck-Lieder. Welle heeft weliswaar een mooie stem, maar als ze piano zingt ontbreekt er nog wat kern. Een en ander maakte dat er niet veel stuwing zat in Stehe still of dat Im Treibhaus de neiging had om te beginnen slepen. Met een selectie liederen uit Das Buch der hängenden Gärten toonde ze een modernere kant, al kon het me niet meteen bekoren.
De omslag kwam er met een improvisatie-moment. Ze liet het publiek drie paginanummers roepen uit het kinderboek "Ik wou" van Toon Tellegen, waarna Laurens de Man op die teksten improviseerde terwijl Eline Welle de teksten op expressieve wijze voorlas of zong. Daarna zong ze nog een goede Trois chansons de Bilitis waarin het essentiële Mélisande-gevoel aanwezig was in La flûte de Pan. Als bisnummer brachten ze het aanstekelijke Youkali... dat dan meteen de rest van de dag in mijn hoofd zat.
Mijn laatste conclusie van deze editie van het Liedfestival Zeist is dat het thema "Toekomstmuziek" op papier een interessant idee was. Maar in de praktijk worstelden veel uitvoerders ermee om een passend programma te bedenken. Het thema volgend jaar - "Terug naar de Natuur" - zal ongetwijfeld een stuk gemakkelijker zijn...
Publicatie: zondag 25 mei 2025 om 08:23
Rubriek: Liedrecital