Lucy Crowe en William Morgan in Oxford*
In het avondrecital vanuit de Holywell Music Room hoorden we vandaag de Britse sopraan Lucy Crowe met Anna Tilbrook in een programma met Franse, Engelse en Duitse liederen.
Het Franse deel had een paar interessante werken die ik niet kende, met name van ene Louis Théodore Gouvy. Het probleem was echter dat Lucy Crowe niet echt goed bij stem leek te zijn, met weinig warmte en een piepende hoogte. Bij Duparcs Phidylé klonk ze nog altijd niet opgewarmd. De slotnoot van Chaminades Rosamonde klonk als snijdend glas, ook de hoge noten op het einde van Apparition klonken breekbaar en er begon wat ruis op haar stem te komen, waardoor ik me begon af te vragen of ze met een opkomende verkoudheid worstelde... alhoewel er vooraf niets aangekondigd was.
Ik hoopte dat een en ander beter zou gaan na de pauze met de Folksong-bewerkingen van Britten. Tijdens haar Wigmore Hall-recital voor de zomer was het Engelse deel het beste van de avond en ik hoopte op iets gelijkaardigs. How sweet the answer klonk bijvoorbeeld wel mooi, met een leuk echo-effect op het einde. Maar voor een reeks nachtliederen van Richard Strauss was het vocale einde in zicht. Nu was er ook af en toe een haperende stem, vibratoloze noten, een paar kuchjes. Het was geen recital waarbij ik me op mijn gemak voelde.
Aan het begin van de avond was er ook weer een jonge zanger met Schubertliederen. William Morgan was de derde tenor vandaag. Hij begon met een onstuimige Der Schiffer en als contrast een rustige Gondelfahrer met een mooie stralende tenorstem. De Vier Canzonen worden niet zo vaak geprogrammeerd, maar ze passen goed in zijn Italiaans klinkende stem.
Publicatie: maandag 12 oktober 2020 om 22:43
Rubriek: Liedrecital