An De Ridder in het PSK
De vorige keren dat ik de sopraan An De Ridder gehoord heb, liet ze telkens een positieve indruk achter. Gisteren was ze in het PSK voor een matineerecital met Tine Deckers aan de piano. Ze brachten een overwegend Frans liedrepertoire.
Ze begonnen met drie liederen van Gabriel Fauré. Ze zingt met een kraakheldere dictie en een heldere voorwaartse klank. Enkel de allerhoogste noten, die ze iets te vaak langs onder aanzet, klonken in deze eerste liederen nog niet helemaal zeker. Ze heeft een grote stem en ik begrijp dan ook niet waarom ze - zoals zo veel zangers - met een gesloten piano zingt alsof ze schrik heeft van de piano. Tine Deckers blijkt nochtans een aandachtige pianiste te zijn met een transparante lijn die niet weggemoffeld hoeft te worden.
Na Fauré kwamen drie Franse liederen van Piet Swerts. Het eerste lied, Chanson d'automne, was ontroerend mooi... er zijn toch nog hedendaagse componisten die mooie liederen kunnen schrijven. Een deel van mijn ontroering was ook het gevolg van de vertolking van An De Ridder. Ze heeft de unieke gave om een traan in haar stem te leggen. Later zou ze die "traan" nog eens gebruiken in twee van Reynaldo Hahns mooiste liederen, L'heure exquise en A Chloris. Maar ik was totaal van de kaart toen ze op het einde van het recital een paar opera-aria's zong en in de huid kroop van Manon om een hartverscheurende Adieu, notre petite table te zingen.
Ze zorgde ook nog voor een amusante noot met Poulencs Nous voulons une petite sœur. Tussen al deze Franse muziek leek de keuze van twee Puccini-aria's, Oh, mio babbino caro en Che il bel sogno di Doretta, meer omwille van het publiek gedaan en niet zo zeer om een samenhangend programma te vormen. Het is eigenlijk mijn enig minpunt voor dit recital. Voor hun enige bisnummer keerden ze gelukkig terug naar Poulenc en Voyage à Paris.
Publicatie: maandag 12 januari 2009 om 20:04
Rubriek: Liedrecital