IMKEB 2008 - Halve finale, dag 1
Op de eerste dag van de halve finale traden meteen drie van de vier Zuid-Koreanen op. Ik vond het grappig dat ze alle drie Hugo Wolfs Verborgenheit op hun programma hadden... zou dat het enige Duitse lied zijn waarvan ze in Zuid-Korea een partituur hebben ?
De bas Kim Dae Young (Zuid-Korea, 28 jaar) had de eer om het opgelegd werk Canzone van Wim Henderickx te creëren. Hij deed dat met overtuiging, maar met weinig inhoud. In zijn versie van Verborgenheit viel vooral de traagheid en zijn propere Duitse uitspraak op. Hij spelt alle lettergrepen schoolmeesterachtig uit, waardoor zijn legato verdwijnt. voor Schumanns Du bist wie eine Blume had hij een mooi mezza voce in petto. Maar hij is voor de operascène gemaakt. Schweig, schweig van de duivelse Kaspar uit "Freischütz" kreeg een meeslepende vertolking. Voor Leporello's cataloogaria haalde hij zelfs een boekje uit zijn binnenzak en gaf hij een goed gevarieerde uitvoering. Heel indrukwekkend was zijn lange adem toen hij niet extra ademde voor de lange "majestosa" en pas terug adem nodig had na "... la picina". Hij zingt met verrassend weinig vibrato. Tegen het einde van zijn optreden begon zijn stem kleur te verliezen. Hij verliet ook niet minder dan drie keer het podium, op een goed half uur zingen... wat ik geen goed voorteken vind.
De mezzo Dora Ersek (Hongarije, 29 jaar) had die rustpauzes niet nodig. Ze had een interessant programma opgesteld, waar enkel de twee noodzakelijke opera-aria's op voorkwamen. De rest waren allemaal liederen; daarvoor alleen al krijgt ze van mij bonuspunten. Ze begon met de enige opera-aria die de jury uitgekozen had, Seien wir wieder gut uit "Ariadne auf Naxos", kwestie van nadien een echt liedrecital te kunnen zingen. Ze begon met Canzone... wat een wereld van verschil met de Koreaan. Om te beginnen, zong ze het lied - als enige gisteren - zonder partituur. De piano inzet en slot waren onaards mooi. Daartussenin bracht ze een betoverende intensiteit met een brede dynamiek. Vooral dat breed palet van piano tot forte en alles wat er tussen zit, aangevuld met een vocale kleurenrijkdom, maken haar tot een fantastische liedzangeres. Met Debussy's "Noël des enfants qui n'ont plus de maison" wist ze me te ontroeren. Poulencs "Les gars qui vont à la fête" was charmant en met humor gezongen. Maar het hoofdwerk waren de Satires van Shostakovitch, die Magdalena Kozena een paar jaar eerder in dezelfde zaal gezongen heeft. Dora Ersek benadert dezelfde perfectie. Ze nam swingend en vingerknippend afscheid met Bolcoms Amor. Van alle zangers die gisteren liederen gezongen hebben, is zij de enige waarvan ik zonder aarzelen een volledige liederavond wil horen.
De bariton Lim Changhan (Zuid-Korea, 29 jaar) had in de eerste ronde indruk gemaakt, maar in de halve finale vond ik hem minder overtuigend. Zijn interpretatieve mogelijkheden zijn zeer beperkt. Elias' Ist nicht des Herrn Wort wie ein Feuer is wel een dramatische aria, maar dat betekent nog niet dat het allemaal forte gezongen moet worden. In Puccini's Questo amor uit "Edgar" bleef hij ook op de vlakte. En ook in Mozart kon hij mij niet echt bekoren. Hij verslikte zich een paar keer in Hai già vinta la causa, de lage noten waren afwezig of onzeker, staccatowerk is benedenmaats en in het slot doet hij zelfs geen poging om een triller te zingen. Zijn liedvertolkingen konden mij ook niet bekoren.
De sopraan Agnieszka Slawinska (Polen, 30 jaar) was in de halve finale voor mij een twijfelgeval, maar ze had wel mijn interesse gewekt... die ze nu volledig bevestigt. Ze begon meteen aan de top met Mozart. Laudamus te zong ze met ontroerend mooie coloraturen, de vocale uitstapjes naar de diepere regionen van haar stem verliepen ook probleemloos. De ultieme test is uiteraard Pamina's Ach, ich fühl's, die ze met vlag en wimpel haalde dankzij haar naadloze registerovergangen en pianozang. Ze had soms wat problemen om de tekst van Manons Je suis encore tout étourdie verwerkt te krijgen. Haar uitvoering van Canzone vond ik bijna even goed als die van Dora Ersek. Ze eindigde met Duparcs Chanson triste en Extase... twee liederen die in mijn geest samenhoren, maar die door het publiek brutaal uit elkaar gescheurd werden door tussendoor te applaudisseren. Het slot van Chanson triste was weer ontroerend mooi, en het volledig piano gezongen Extase bracht haar bijdrage tot een intiem slot. Het zal wel duidelijk zijn dat zij de zangeres is die me gisteren het meest ontroerd heeft.
De sopraan Kishani Jayasinghe (Sri Lanka, 30 jaar) was me in de eerste ronde opgevallen door haar saaiheid. Daar is ondertussen nog niets aan gewijzigd. Ze heeft een heel open zangstijl en haar stem klinkt soms dun. Alles bij elkaar is het een stem die me totaal niets doet. Ze begon met een hectisch snelle uitvoering van Canzone. Bergs Nacht was saai, Liszts Oh, quand je dors zingt ze met zoveel legato dat het onverstaanbaar wordt, daarbij waarschijnlijk geholpen door het negeren van een groot aantal medeklinkers. Haar operavertolkingen waren iets beter, alhoewel ze niet de rondheid van stem heeft voor Liù's Signore ascolta. Zij zong ook Pamina's Ach, ich fühl's, maar haar stem blijft niet stabiel en de melismen zijn niet zuiver genoeg. Ze eindige met een relatief correcte Prendi, per me sei libero.
De sopraan Elizabeth Bailey (Groot-Brittanië, 28 jaar) vind ik even oninteressant. Ze heeft ook veel liederen op haar programma gezet. Ze begon goed met Do not go, my love. De twee liederen van Debussy konden me niet echt boeien. Ze schetterde te veel in Regret, waardoor het vermoeiend is om naar haar te luisteren. Credete al mio dolore was wel goed op interpretatief vlak. Je voelt de "dolore" in haar stem. Maar spijtig genoeg gaf ze me telkens het gevoel dat ze de hoge noten net niet zou halen. Ze haalde ze wel, maar het is niet echt comfortabel om naar te luisteren. Ze eindige met Adèles Spiel ich die Unschuld. Plots lijkt haar stem wat kleiner geworden (of zou ze na twintig minuten al moe zijn ?), maar haar uitvoering is degelijk met een paar extra operettekreetjes als bonus.
De tenor Szabolcs Brickner (Hongarije, 27 jaar) maakte een wisselvallige indruk, maar viel in zijn geheel toch positief uit. Hij maakte van Canzone een typische tenoraria. De Bildnissaria zong hij met perfect Duits, maar ook hier gaat hij voor het grote effect en maakt van Tamino bijna een Wagneriaanse held in plaats van een elegante Mozartprins. Dat hij zijn stem toch tot piano kan terugbrengen, liet hij heel mooi horen in Federico's lamento E la solita storia. Het reeksje liederen was redelijk in orde. Beethovens Der Kuss was quasi-perfect qua komische timing. Alhoewel dit lied overbekend is, zat ik toch met spanning uit te kijken naar de "clou". Après un rêve werd ontsierd door wat veel vibrato. De twee Strauss-liederen, Die Georgine en Ich trage meine Minne, vond ik dan weer wel goed. Hij eindigde op schitterende wijze met Now Yaweh said, een onbegeleid stuk van Mauricio Kagel.
De laatste zanger van de dag was de bariton Lee Hyuk (Zuid-Korea, 29 jaar). Eerst handelde hij de drie liederen af. Zijn Italiaans in Canzone was soms twijfelachtig... Daarna kwam een serieuze brok opera. Wolframs Ode aan de Abenstern was nog mooi gezongen (meer moet dat eigenlijk niet zijn in dit werk). Maar Hamlets drinklied was stijlloos. Don Giovanni's champagne-aria is vooral een bravourestuk om niet over zijn tong te struikelen, waar hij goed in slaagde. Alleen op het einde had hij even geen adem meer. Ik had verwacht dat zijn korrelige bariton ideaal zou zijn voor Verdi. Renato's Eri tu zingt hij naar mijn smaak veel te snel. Hij heeft ook niet de lage noten voor deze aria en in de hoogte begint hij te mekkeren.
Wat mij betreft, mogen Dora Ersek, Agnieszka Slawinska en Szabolcs Brickner naar de finale. Kim Dae Young mag naar de reservebank.
Publicatie: dinsdag 13 mei 2008 om 09:19
Rubriek: Concert