Paare in Düsseldorf
De Tonhalle Düsseldorf heeft een weekendfestival opgezet met als thema "Paare". Zondag stonden er twee liedrecitals op het programma met liederen van Robert en Clara Schumann enerzijds, en Gustav en Alma Mahler anderzijds. Voor beide liedrecitals was Charles Spencer de pianist van dienst.
Het matineeconcert ging door in de Robert-Schumann-Saal, een aangename, volledig houten doos die deel uitmaakt van het museum kunst palast vlakbij de Tonhalle. Het Schumann-programma dat de jonge sopraan Sylvia Schwartz bracht, had als titel "Szenen einer Ehe" gekregen. De meest bekende huwelijksscène van Schumann is ongetwijfeld de Frauenliebe und -leben waarmee ze begon.
Robert Schumann heeft slechts acht van de negen gedichten van Chamisso op muziek gezet. Maar dat negende gedicht is de sleutel tot de rest van de liederen. In dat lied zien we een vrouw die alleen achterblijft en terugdenkt aan de periode voor de dood van haar man. Dat gevoel heeft Schumann uiteraard wel getoonzet door via de piano-postlude van het laatste lied Nun hast du mir den ersten Schmerz getan te verwijzen naar de piano-prelude van het eerste lied. Deze opzet werd door Sylvia Schwartz consequent doorgetrokken naar de andere liederen. Haar uitvoering van Frauenliebe und -leben werd daardoor veel ontroerender dan de vrolijke herinneringen die vaak met veel gusto opgehaald worden.
Het eerste lied Seit ich ihn gesehen krijgt een duidelijke melancholische ondertoon. Er, der Herrlichste von allen is ook veel minder uitbundig dan gewoonlijk. En als ze in Ich kann's nicht fassen, nicht glauben een sterke rallentando maakt om de woorden van haar toekomstige man "Ich bin auf ewig Dein" nadenkend te benadrukken, is dat moment hartverscheurend. Du Ring an meinem Finger is noch zo'n lied dat meestal gezongen wordt met uitbundige vreugde. Bij Sylvia Schwartz zie je de vrouw in haar stoel zitten, terwijl ze naar haar handen kijkt en dan die ring opmerkt... die ooit voor zoveel vreugde gezorgd heeft, maar nu enkel nog voor pijn zorgt. Veel van dergelijke emoties heb ik al eerder bij andere zangeressen gehoord. Maar hier was het zo consequent opgebouwd en werd toch nooit de muziek of de tekst geweld aangedaan. In An meinem Herzen, an meiner Brust was ze wel even de noten kwijt, maar al improviserend heeft ze zich toch goed gered. Het was slechts een kleine, absoluut vergeefbare, smet op een anders geniale uitvoering van Frauenliebe und -leben.
De liederen van Clara Schumann zijn iets minder bekend. Sommige liederen op gedichten van Friedrich Rückert, zoals Er ist gekommen, zijn wel relatief bekend omdat ze samen met liederen van Robert Schumann gepubliceerd werden in Liebesfrühling (opus 37) . Deze liederen stonden als tweede op het programma. Vooral Oh weh des Scheidens legde een opmerkelijke band met Frauenliebe und -leben. In Die stille Lotusblume kon Sylvia Schwartz ook voluit de schoonheid van haar stem laten horen. Naast haar onmiskenbare interpretatieve kwaliteiten, klinkt haar stem fantastisch mooi over het volledig bereik van haar stem.
Na de pauze bleven we bij de poëzie van Friedrich Rückert met een selectie uit Roberts huwelijksgeschenk Myrthen, een voor de hand liggende keuze in een recital rond "Szenen einer Ehe". Het laatste groepje liederen van Clara, Lieder aus Jucunde, spraken me iets minder aan. Maar in het dialooglied Was weinst du, Blümlein, im Morgenschein blijkt ook hoe gemakkelijk Sylvia Schwartz heen en weer beweegt tussen verschillende karakters en emoties. Ook Das ist ein Tag der klingen mag vond ik een geslaagd lied van Clara. Na Roberts Venetianisches Lied II als enige bisnummer kan ik met overtuiging Sylvia Schwartz toevoegen aan de lijst van jonge liedzangeressen die in de gaten gehouden moeten worden...
Uit haar biografie blijkt trouwens dat ze afgestudeerd is in Berlijn bij onder andere Thomas Quasthoff. En hij stond zondagavond op het podium van de grote zaal van de Tonhalle voor een duorecital met Bernarda Fink en liederen van de Mahlers met als titel "...bald bin ich allein".
Het deeltje met liederen van Alma Mahler werd wel heel beperkt gehouden. Bernarda Fink zong vier liederen van haar, waarna overgegaan werd tot overwegend liederen uit Des Knaben Wunderhorn. De beide zangers wisselden elkaar af met groepjes van vier à vijf liederen.
In de steeds terugkerende Tralali-tralala's van Revelge doorliep Quasthoff de verschillende emoties van de marcherende soldaat van verveling en vermoeidheid, over woede, tot opwinding. Hij zette al zijn inlevingsvermogen in om de "klank" van vissen uit te beelden in Des Antonius von Padua Fischpredigt, waarna Fink even uit de bol kon gaan met een hilarische uitvoering van Lob des hohen Verstands. Charles Spencer liet op zijn beurt de vogeltjes pianistiek kwinkeleren in Ich ging mit Lust. Tussendoor zong Quasthoff de iets serieuzere Rückert-Lieder met een grootse Um Mitternacht en een magistrale Ich bin der Welt abhanden gekommen.
Sommige liederen uit Des Knaben Wunderhorn kunnen ook als duet gezongen worden. In Wo die schönen Trompeten blasen probeerden Fink en Quasthoff elkaar de loef af te steken met om het mooist legato en mezza voce te zingen. De winnaar was... het publiek. De twee laatste "duetten" waren Verlor'ne Müh en Trost im Unglück, die zich uitermate lenen tot interactie tussen beide zangers, waarmee een hoogdag van het Lied afgesloten werd.
Publicatie: maandag 31 maart 2008 om 11:45
Rubriek: Liedrecital