Il Grand' Inquisitor

Dag van het Lied in Zeist

De eerste zaterdag van het Zeists Liedfestival is altijd goed gevuld. Tijdens de dag vindt traditioneel "De dag van het Lied" plaats met een hele reeks kortere recitals, en er wordt afgesloten met een avondrecital.


(foto © Gerard Collett)

Dat avondrecital was echter de teleurstellende uitsmijter van de dag. Het achterliggend idee voor het recital was wel interessant. Binnen het thema "toekomstmuziek" wordt een tijdreis gemaakt naar 1972 in Aldeburgh. Toen gaven Dietrich Fischer-Dieskau en Benjamin Britten een recital met Brittens Songs and Proverbs of William Blake, een cyclus die hij voor Dieskau gecomponeerd had, voorafgegaan door een selectie Schubertliederen. De jonge bariton James Newby en Malcolm Martineau zouden ditzelfde programma integraal opnieuw uitvoeren. Het feit dat we vandaag (18 mei) het overlijden van Dieskau herdenken en over tien dagen zijn 100ste verjaardag kunnen vieren, is een mooi extra eerbetoon aan de liedzanger der liedzangers...

Nu, het belooft al niet veel goeds als je de zaal binnenkomt en een gecastreerde piano ziet staan. En als Newby begint te zingen en je hoort dat zijn stem langs alle kanten rammelt, dan zakt de moed al snel weg. Hij zingt Der Strom zo snel dat hij over zijn tong struikelt. Auf der Donau zet hij stemloos in, hij probeert het slot "Wellen droh'n" wel mysterieus te laten klinken, maar dit Mayrhofer-lied is een echt baslied waarvoor hem totaal de diepe Untergang-noten ontbreken. Gruppe aus dem Tartarus kan hij dan weer niet doseren. Hij zit al aan zijn forte-plafond bij "Ob noch nicht Vollendung sei" en dan moet nog het magistrale "Ewigkeit ... bricht die Sense des Saturns entzwei" en zo breekt ook zijn stem.

Martineau speelt ondertussen wel de sterren van de hemel, begeleidt An die Freunde (nog een te laag liggend Mayrhofer-lied) met mooie Haydnachtige transparantie of verklankt in Prometheus alles wat Newby niet kan... hij kan wél veel brullen en met overgave naast de toon zingen. Om een en ander te verhullen, zwaait hij dan maar met zijn armen, grijpt expressief een handvol lucht, grijnst onbestemd in de zaal, wringt dramatisch met zijn handen als hij ze al niet in zijn zakken steekt, of steekt een waarschuwend vingertje op.

Ik heb uiteraard het tweede deel van het recital niet uitgezeten om te horen of zijn Britten even... euh... expressief was.

De Dag van het Lied was gelukkig een stuk interessanter. Ik hoorde in totaal vier liedrecitals van elk ongeveer 45 minuten, en tussendoor was er - net zoals vorig jaar - een meezingconcert met alt Cécile van de Sant en Femke de Graaf waar we lustig konden meezingen met Lachen und Weinen, Der Nussbaum of Morgen!. Er was ook weer het LiedLab met studenten van het Utrechts Conservatorium, waarin ze mogen experimenteren met de vorm van het liedrecital. Deze keer was het niet echt inventief of innovatief, maar beperkten ze zich tot het zingen van volksliederen uit verschillende culturen. Hanna Zomerplaag zat aan de piano en begeleidde de sopraan Maura Wesseling onder andere in een leuk Zwitsers Tanzliedli van Hindemith, de mezzo Chrystalla Yiannitsarou in een Griekse uitvoering van Ravels Cinq mélodies populaires grecques en de sopraan Estelle de Koning in de Catalogue de Fleurs van Darius Milhaud.

De Dag van het Lied wordt georganiseerd door De Vrienden van het Lied en dus werden ook twee nieuwe liedduo's geselecteerd om op te treden. Wat de twee liedduo's gemeen hadden, was dat ze allebei een "vrouwelijk" programma hadden samengesteld met een originele selectie aan liederen.

In het geval van de mezzo Julia Kurig Yazaki en de pianiste Sofi Simeonidis waren dat liederen van vrouwelijke componisten of liederen over vrouwen. Zo begonnen ze met Heidenröslein van Schubert, wat uiteraard in de tweede categorie valt. Met Lied eines Freudenmädchens hoorden we een cabaretlied van Hanns Eisler over een zeventienjarig meisje dat op de "Liebesmarkt" komt. Haar vertolking kon nog iets meer Marlene Dietrich hebben. Interessant was ook om Der Erlkönig van Emilie Mayer te horen. De duistere piano-intro suggereert dat er een spookverhaal gaat komen, de Erlkönig wordt begeleid met belletjes in de piano of begint donker te grommen bij "so brauch ich Gewalt". En in tegenstelling tot Schubert of Loewe eindigt het lied niet abrupt, maar krijgen we nog een mooi orgelnaspel. The Seal Man van Rebecca Clarke begint ook stilaan zijn weg naar het repertoire te vinden. Julia Kurig Yazaki zingt het met de nodige nuance en expressiviteit.

De sopraan Maria Portela Larisch en de pianiste Jou-an Chen hadden dan weer een programma samengesteld met liederen op teksten van dichteressen. Tussen de verschillende liederen gaf ze ook wat uitleg. Een van de bekendste is Marianne von Willemer die via Goethe Suleika onsterfelijk heeft gemaakt. Ze brachten de Ost-Wind in de Schubert- en de West-Wind in de Mendelssohn-versie. Maria Portela Larisch zingt met een mooie lichte sopraan met een gemakkelijke hoogte, maar met wat weinig kleur. Het Kulmann-lied Mond, meiner Seele Liebling van Schumann zong ze met de nodige tederheid. Een vleugje humor kregen we met Bee, I'm expecting you!, een lied van een vlieg die een brief schrijft aan een bij op een tekst van Emily Dickinson. Een verrassende keuze was Dis, quand reviendras-tu? van Barbara. Maar om een dergelijk chanson overtuigend te brengen, moet haar Frans toch nog wat opgepoetst worden. Tekstverstaanbaarheid was trouwens voor beide zangeressen vrij problematisch.

Het zal ongetwijfeld toeval zijn, maar tot dan toe hadden we al een hele dag zangeressen en pianistes gehoord. Het laatste recital van de bariton Florian Just en pianist Jan Paul Grijpink probeerde de genderbalans terug in evenwicht te brengen.

Centraal in hun programma stonden de Drei Monologe des Empedokles. Hölderlin was gefascineerd geraakt door deze Oud-Griekse wetenschapper, waarna Hermann Reutter drie van zijn gedichten getoonzet heeft. Ik was niet bekend met deze liederen, maar na een eerste beluistering konden ze me niet echt boeien, alhoewel het een interessant gegeven lijkt om verder te exploreren.

Deze monologen werden omkaderd door de twee Don Quichotte-cycli die voor de Chaliapin-verfilming gecomponeerd werden. De Chansons de Don Quichotte van Ibert kunnen heel ontroerend zijn - José Van Dam blijft de onbetwiste referentie - maar Just slaagt daar niet helemaal in. Het aangrijpende Chanson de la mort de Don Quichotte zingt hij wel mooi mezza voce, maar er zijn teveel kleine Franse uitspraakfoutjes die me irriteren. Hetzelfde geldt voor de Ravel-versie met Don Quichotte à Dulcinée, al is zijn expressie in bijvoorbeeld het Chanson romanesque wel uitstekend.

Het recital was wel met het hoogtepunt begonnen. In zijn vertolking van Schuberts Der Wanderer horen we een getormenteerde zwerver in de eerste strofe, waarna de Sehnsucht de overhand neemt... "das Land so hoffnungsgrün". Ik had hem graag wat meer Schubert horen zingen.

Publicatie: zondag 18 mei 2025 om 11:35
Rubriek: Liedrecital