Il Grand' Inquisitor

Elsa Dreisig in de Munt

Het is lang geleden dat ik nog zo veel volk in de Munt gezien heb voor een liedrecital. Er zaten zelfs mensen op het vierde balkon. Geheel terecht trouwens, Elsa Dreisig en Romain Louveau brachten een toprecital.


(foto © Simon Fowler)

Het is nog altijd een zeldzaamheid... zangeressen die Dichterliebe zingen. Maar deze Frans-Deense sopraan bewijst dat Schumanns liedcyclus helemaal geen mannelijk monopolie hoeft te zijn. Op technisch vlak komt ze geen beperkingen tegen: van haar lage noten in haar borstregister tot stralende topnoten, alles in verstaanbaar Duits, en een perfecte beheersing van het mezza voce zijn de basis voor wat ze interpretatief uit de kast kan halen.

Vanaf het tweede lied, Aus meinen Tränen spriessen, is haar vertolking doordrenkt van de melancholie. Een occasioneel portamento en overdadige rallentandi kleuren haar interpretatie. Die vertragingen hebben niet altijd zin, maar in Wenn ich in deine Augen seh' wordt de tweede strofe daardoor een soort herinnering. Louveau volgt haar haast slaafs in haar keuzes. Dreisig heeft geen gigantische stem, en dus past Louveau zich aan en laat in Im Rhein geen majestueuze orgelklanken klinken. Dreisig hynotiseert ondertussen met een strak gezicht alsof ze in trance is. Voor de dramatiek van Ich grolle nicht geeft ze gewicht aan haar expressie door met haar articulatie de tekst te benadrukken.

Nog een zeldzaamheid... Louveau speelde heel de cyclus zonder partituur. Het gevolg was dat zijn uitvoering minder op de tekst betrokken leek. Zo kan de dansmuziek van Das ist ein Flöten und Geigen best meer pit hebben, of dempt hij de openingsakkoorden van Die alten, bösen Lieder wel heel snel. Na Am leuchtenden Sommermorgen gaf hij plots twee slagen op de lage snaren van de piano, het begin van het "Aphorisme d'après Schumann" van Othman Louati, als een kort intermezzo. Op zich overbodig, maar de muziek paste wel in de cyclus.

Maar het is Dreisig die constant blijft verbazen. Het slot van Hör' ich das Liedchen klingen - "mein übergrosses Weh" - domineert de hele sfeer van het lied. Ze vertelt Ein Jüngling liebt ein Mädchen aanvankelijk als een leuke anekdote, maar voor de laatste twee verzen verandert ze van klank en betrekt ze het verhaaltje op de dichter... "und wem sie just passieret, dem bricht das Herz entzwei". Ook prachtig hoe ze uit het niets - na het Louati-pianostukje - Ich hab' im Traum geweinet inzet, hoe ze met piano en pianissimo speelt en tenslotte in de laatste strofe een dynamische boog spant van "ich hab' im Traum geweinet" tot "strömt meine Tränenflut". Daarenboven schrikt ze er ook niet voor terug om bijvoorbeeld in Aus alten Märchen winkt es bewust een lelijke kleur aan haar stem te geven... "die sollen den Sarg forttragen". Kortom een heel mooie en boeiende Dichterliebe.

Na de pauze schakelden ze over op het Franse repertoire en brachten ze een "Franse Dichterliebe", zoals ze zelf kort toelichtte. Daarvoor hadden ze La bonne chanson als kader uitgekozen, een cyclus die Fauré geschreven had voor voor zijn minnares Emma Bardac, die later mevrouw Debussy zou worden. Ze voerden zeven van de negen liederen uit, al is het me niet meteen duidelijk waarom lied 3 en 4 ontbraken... Hoe dan ook, is deze cyclus nieuw voor hen, en hadden ze allebei het vangnet van de partituur nodig.

Ook hier werd de cyclus onderbroken door een iets langere "Aphorisme après Tristan" na Avant que tu ne t'en ailles, maar vooral door drie Bilitis-liederen van Rita Strohl. Strohl componeerde min of meer gelijktijdig met Debussy ook een cyclus op een selectie uit de gedichten van Pierre Louÿs. Het zijn prachtige liederen, romantischer van sfeer dan de Fauré-liederen, waarvan ik er nog maar een paar live ben tegengekomen. Dreisig gaf een verfijnde vertolking met een sensuele La chevelure (ook bekend in de versie van Debussy), fonkelende sterretjes in de piano van Roses dans la nuit met een expressieve clou op het einde - "comment se fait-il qu'au temps où j'étais seule je ne m'en sentais pas enivrée" - of met een dosis frustratie voor de laatste strofe van La nuit. Voor het enige bisnummer bleven ze bij Strohl en haar laatste Bilitis-lied Berceuse. Spijtig dat ze niet heel de cyclus gezongen heeft...

Publicatie: vrijdag 14 februari 2025 om 18:34
Rubriek: Liedrecital