Schubertiade Schwarzenberg: de Finale
De vier laatste recitals die ik op de Schubertiade meemaakte, hadden weer een traditioneler programma. Donderdag waren Thomas Hampson en Wolfram Rieger voorzien, maar Hampson was "indisponiert" en dus kregen we een vervangprogramma met Bernarda Fink en Roger Vignoles.
Zangers die zowel in het Duitse als het Franse repertoire kunnen overtuigen, zijn zeldzaam. Maar Bernarda Fink blijkt zo iemand te zijn. Naast Schubert, Schumann en Brahms had ze ook Les nuits d'été geprogrammeerd. Haar woordprojectie en uitspraak in Berlioz' cyclus waren voorbeeldig. Haar interpretatie zal met de jaren nog wel uitdiepen - Villanelle mocht bijvoorbeeld nog iets meer "schwung" hebben en Le spectre de la rose was misschien wat te traag - maar de basis is al meer dan aanwezig. Anderzijds was Sur les lagunes al behoorlijk ontroerend en bracht ze de juiste spanning in L'île inconnue.
Vooraf zong ze vier Schubertliederen, die nog leden aan opwarmproblemen. Een recital beginnen met Ganymed is hoedanook lastig, vooral als je de laatste "Alliebender Vater" niet in één keer gezongen krijgt. Haar Schumann was dan weer wel een succes over de volledige lijn, met een mooi legato in Der Nußbaum en een charmant Aufträge, en in Die Kartenlegerin toonde ze dat ze ook komisch talent in huis heeft.
Na de miniatuurtjes van Brahms' Zigeunerlieder zorgden nog drie bisnummers voor een mooie slot van dit recital.
Er rust een vloek op Die schöne Müllerin !
Minder dan een week na Thomas Quasthoff hoorden we weer een uitvoering van Die schöne Müllerin. Het is statistisch onmogelijk om twee goede uitvoering van deze cyclus in hetzelfde jaar te horen, laat staan in dezelfde week. Ik weet niet wat het is, maar om een of andere reden brengt zij het slechtste in zangers naar boven. Het weerloze slachtoffer was deze keer Christopher Maltman.
Aangezien Maltman een veel lichtere bariton heeft dan Quasthoff, was hij op papier meer "geschikt" om deze cyclus te zingen. De realiteit bleek anders te zijn.
Das Wandern begon al meteen in een veel te snel tempo, wat meer op een stevige jogging leek dan "wandern". Dat had ik hem nog kunnen vergeven, maar...
Het ware mooi geweest als hij de cyclus ook effectief gezongen zou hebben en niet als een voordrachtoefening aan een toneelacademie had opgevat...
Het ware mooi geweest als hij af en toe ook eens legato zou gezongen hebben...
Het ware mooi geweest als hij hij ook de slotmedeklinkers zou uitgesproken hebben. 'Die Räde', 'Erlenda' en 'wie ist er so wei' zingen, geeft wel een persoonlijke touch aan de gedichten, maar het is niet wat Müller geschreven heeft.
En dan zijn er nog al de interpretatieve blunders. Het meest opvallend was wel het einde van Tränenregen als de Müllerin zegt: "Es kommt ein Regen; Ade, ich geh' nach Haus", wat de molenaarsknecht prompt interpreteert als een liefdesbekentenis. Maar de manier waarop Maltman die zin "zingt", klinkt meer als een verlegen meisje dat het spijtig vindt dat het begint te regenen en dat ze hem moet verlaten... en niet als een alledaagse, onbeduidende opmerking. Het daaropvolgende Mein! is ook niet echt extatisch. En in Pause neemt hij de zin "Ich kann nicht mehr singen" iets te letterlijk en sputtert hij met een door tranen verstikte stem.
Toegegeven, het timbre van zijn stem was best wel aantrekkelijk en daarom misschien dat de meerderheid van het publiek dergelijke non-interpretatie aanvaardt en er zelfs voor uit de bol gaat. Ik kan en wil alleszins geen liedrecital aanvaarden "à la Bocelli", zij het dan in de gedaante van een Engelse bariton.
Zaterdag stonden twee liedrecitals op mijn programma. Het namiddagconcert zou met Magdalena Kozena geweest zijn, maar een verkoudheid besliste er anders over. De vervangers waren Christopher Maltman en Malcolm Martineau. Ik was uiteraard benieuwd te horen of de ramp van de avond voordien effectief te wijten was aan "de vloek van de Müllerin".
Dichterliebe begon toch al goed. Nu zong hij tenminste door en waren er nauwelijks dode tonen te horen. Alleen Und wüßten's die Blumen was nog teveel "Sprechgesang", en hier en daar een woord in andere liederen. Maar voor de rest was het aanvaardbaar.
Zijn legato-gebrek blijkt echter chronisch te zijn; niet alleen in Dichterliebe, maar vooral in de Mörike-Lieder van Hugo Wolf. In Der Gärtner en Denk es, o Seele neemt hij bijvoorbeeld het gegaloppeer van de pianobegeleiding over. Hij denkt misschien dat dit de verstaanbaarheid ten goede komt. Maar als hij alle letters zou uitspreken - ook nog altijd een probleem - zou dat zichzelf oplossen.
Maar al bij al was het toch een genietbaar recital, dat afgesloten werd met drie bisnummers, waaronder het onvermijdelijke Abschied van Wolf. Het was trouwens ook de eerste keer dat ik een zanger een liedrecital zag geven met een praktisch ontblote borst.
Mijn Schubertiadeweek werd passend afgesloten met Winterreise... tenminste het had passend afgesloten kunnen worden. De bariton Hanno Müller-Brachmann en de dirigent Philippe Jordan brachten een doodsaaie uitvoering van Schuberts meesterwerk.
Om eens iets anders te doen, hadden ze bedacht om elk lied in hetzelfde gezapige - en overwegend veel te trage - tempo uit te voeren. Alleen Die Post en Der stürmische Morgen kregen een iets sneller tempo. Maar dat waren slechts een tussendoortjes om nadien meteen te hervallen in de voorziene lethargie.
Müller-Brachmann zong ook bijna constant tussen piano en mezzopiano - gaap - om af en toe eens een forte uitbarsting te lanceren... kwestie van het indommelende publiek terug wakker te schudden. Het is trouwens ook verdacht dat zijn piano totaal anders klinkt dan zijn forte, het lijken wel twee verschillende stemmen. Veel kleuren zitten er ook niet in zijn stem en dus moet hij voor expressie zijn toevlucht nemen tot het af en toe sinister dichtknijpen van zijn ogen.
Philippe Jordan is al even rampzalig. Ik vraag me af of hij ooit de teksten gelezen heeft die boven zijn twee piano-notenbalken staan. Uit zijn pianospel valt niet op te maken dat Schubert allerlei beelden uit de gedichten muzikaal illustreert in de piano. Zelfs de meest voor de hand liggende als in Im Dorfe of Die Krähe of zelfs het ritselen van de bladeren in Der Lindenbaum gaan zijn begrip te boven... om over de subtielere als Letzte Hoffnung of Irrlicht maar te zwijgen. En om volledig in de sfeer te blijven laat hij fermata's op rusten veel te lang hangen waardoor er plots onverwachte breuken ontstaan of laat hij slotnoten oneindig lang doorklinken.
Winterreise is en blijft Schuberts meesterwerk. Het is dan ook bedroevend te moeten vaststellen op welke manier het werk mishandeld werd. Ook spijtig dat de Schubertiade op deze spreekwoordelijke "valse noot" moest eindigen.
Publicatie: zondag 7 september 2003 om 21:30
Rubriek: Liedrecital