Tristan und Isolde - Antonio Pappano
De nieuwste studio-opname van Tristan und Isolde is ongetwijfeld de opname die dit jaar het meest omgeven werd met hype en promotie. Het feit dat Placido Domingo voor de eerste keer in zijn carrière de rol van Tristan zingt, zal daar wel iets mee te maken hebben.
Zonder hem was deze opname er zeker niet gekomen, maar anderzijds is het spijtig dat ze voor deze opname niemand anders geëngageerd hebben... want Domingo is hét grote probleem van deze opname. In een Wagneropera begint alles natuurlijk met de tekst, maar als je dan een zanger hebt die latino-Duits zingt, dan houdt het voor mij daar ook meteen op. Domingo slaagt erin om zowat alle denkbare uitspraakfouten te maken... verbasteren van klinkers, weglaten van medeklinkers, zingen van tussenklinkers waardoor je plots dingen hoort als 'ster-e-ben' of 'er-e-wachen'. Een vocaliserende Domingo als Tristan vind ik een onoverkomelijke horde. Dergelijke verstoringen geven me in allegeval geen zin om me te verdiepen in enige, al dan niet aanwezige, interpretatieve diepgang. Het lukt hem zelfs niet om - na het drinken van de liefdesdrank - zijn "Seligste Frau" mooi te laten klinken. Tristans monoloog in het derde bedrijf vind ik sowieso al niet echt het boeiendste moment van de opera, maar hier is het helemaal het ideale moment om koffie te gaan drinken, de afwas te doen of de vuilbak buiten te zetten... of gewoon een half uur verder te spoelen naar het moment dat de herder op zijn schalmei begint te blazen.
In die scène kan het contrast met de Kurwenal van Olaf Bär niet groter zijn. Zijn snelle vibrato wordt op deze opname weliswaar nadelig gecapteerd (Wolfgang Holzmair heeft hetzelfde probleem). Maar hier is tenminste iemand die weet wat hij zingt, die weet hoe hij woorden moet kleuren en vooral iemand die verstaanbaar is. Zijn korte ballade in het eerste bedrijf "Wer Kornwalls Kron'" is een perfect voorbeeld van wat ik verwacht van een zanger op het vlak van expressie, alhoewel hij hier de grenzen van zijn lyrische bariton bereikt.
Nina Stemme is wel geen dramatische sopraan maar zij zingt wel een mooie Isolde en - in tegenstelling tot Domingo - heeft ze al in Glyndebourne, Stockholm en recent in Bayreuth bewezen dat ze de rol ook live aankan. In de duetten zingt ze Domingo gewoon van het podium. Ik heb enkel problemen met haar lage noten. Ze laat zich van boven op die noten vallen wat, als je erop begint te letten, irritant wordt. Maar het is maar een relatief klein detail dat ik haar kan vergeven. Haar meest indrukwekkend moment is als ze haar verhaal vertelt tijdens het eerste duet. Heel die scène is goed opgebouwd, vol met details maar zonder de grotere structuur uit het oog te verliezen. Als ze over Tristan spreekt als Markes "beste Knecht" is er een ondertoon van minachting te horen. Met een kleine messa di voce op "Nun lass uns Sühne trinken" wordt ze de perfecte verleidster. En als ze voordoet hoe Tristan haar gaat voorstellen aan König Marke doet ze dat hooghartig en spottend, met een nonchalant sarcastisch "sein Haupt sandt' ich ihr heim". Het is totaal anders dan de waanzinnige expressie van Waltraud Meier in Parijs eerder dit jaar. Maar Stemmes subtielere benadering werkt minstens even goed. Wat ze duidelijk beter doet dan Waltraud Meier is de "Liebestod". Ze begint misschien net iets te stil, maar door deze langere aanloop wordt heel de opbouw des te imposanter. Alle hoge noten zijn er en "Wonne klagend alles sagend" klinkt opvallend fris.
Mihoko Fugimura zingt een wisselvallige Brangäne. In het eerste bedrijf zwalpt ze bijvoorbeeld door het eerste deel van "Welcher Wahn", maar twee minuten later zingt ze een mysterieuze onheilspellende "Kennst du der Mutter Künste nicht". In het tweede bedrijf mengt haar stem heel mooi met die van Nina Stemme. Haar waarschuwing tijdens het liefdesduet van het tweede bedrijf is dan weer totaal onverstaanbaar. Maar dat ligt misschien ook aan de akoestische effecten die de geluidstechnici van EMI toegepast hebben om haar veraf te laten klinken... net zoals ze de hoorns aan het begin van het tweede bedrijf ver weg duwen of de junge Seemann ergens hoog in zijn kraaiennest plaatsen.
Tenslotte... René Pape als König Marke. Welt am Sonntag schreef vorig weekend dat er opnames zijn die men omwille van één scène absoluut moet hebben en dat Papes monoloog van het tweede bedrijf zo'n opname is. Dat kan ik enkel volmondig beamen. Die monoloog "Tatest du's wirklich" benadert op alle vlakken de perfectie. René Pape doorloopt alle mogelijke emoties van König Marke. Bij "Sieh ihn dort" is meteen zijn pijn merkbaar en even later bij "da Tristan mich verriet" is hij de instorting al nabij... en dat moet het eigenlijk nog allemaal beginnen. De natuurlijke tekstprojectie van "Wozu die Dienste" is pure ontroering. De lyriek van "die so herrlich hold erhaben mir die Seele mußte laben" is onaards mooi. En met het onwezenlijk pianissimo van de slotzin "Den unerforschlich tief geheimnisvollen Grund, wer macht der Welt ihn kund" heeft zijn pijn en teleurstelling plaats gemaakt voor schrijnend verdriet. "Großartig" zoals ze in Duitsland zeggen...
Bij deze drie CD's hoort nog een bonus-DVD met daarop nog eens de volledige opera. Op het scherm loopt het libretto synchroon mee... voor wie eens een Wagneriaanse karaoke-avond wil organiseren.
- werk: Tristan und Isolde (Wagner)
- uitvoerders: Orchestra of the Royal Opera House, Covent Garden, Antonio Pappano
Tristan: Placido Domingo
Isolde: Nina Stemme
Brangäne: Mihoko Fugimura
Kurwenal: Olaf Bär
König Marke: René Papé - label: EMI Classics 5 580062 (3 CD's + 1 DVD)
- opname: november 2004 - januari 2005 (studio)
Publicatie: donderdag 11 augustus 2005 om 06:24
Rubriek: CD & DVD