La favorite in München
Gisteren stond La favorite op het programma van de Bayerische Opernfestspiele. Het is een herneming van een productie eerder dit seizoen, waarin Elina Garanca haar roldebuut maakte... spijtig genoeg in een productie die best zo snel mogelijk vergeten wordt.
Léonor
La favorite is Donizetti's bijdrage aan de grand-opéra, maar dat heeft Amélie Niermeyer blijkbaar niet zo begrepen. Het begint al met de geënsceneerde ouverture: het podium is volledig leeg en we zien een ontmoeting van Léonor en Fernand. Met hun innige omhelzing en lange kus wordt gesuggereerd dat hun relatie al iets verder is dan wat uit Fernands aria "Un ange, une femme inconnue" blijkt. Soit.
Voor de eerste scène vormen hoge modulaire wanden het klooster van Santiago de Compostela, alhoewel de kostuums van het mannenkoor eerder naar een seminarie verwijzen. In die wanden zien we achter een gaas en kippendraad een kruisbeeld en geanimeerde heiligenbeelden... best wel een mooi beeld. Nog een paar dozijn kerkstoelen en het werk van decorontwerper Alexander Müller-Elmau zit erop: de wanden worden in andere configuraties gebruikt voor de andere bedrijven. Voor de overgang naar de tweede scène stormen de jongen meisjes binnen en overmannen Fernand. Ik moet me waarschijnlijk niet afvragen hoe al die vrouwen in dat klooster binnen geraken. Soit.
Fernand, Léonor, Inès
Maar het is in het tweede bedrijf dat Niermeyer de bal totaal misslaat. Na een korte dialoog met Don Gaspar, zingt Alphonse zijn grote monoloog "Léonor, viens". Het probleem is dat hij dit doet ten overstaan van het hele hof én Léonor. In het libretto staat nochtans duidelijk: "le Roi, seul, regardant don Gaspar qui s'éloigne". Het is belangrijk dat hij alleen is tijdens het solitair moment van reflectie en er bijvoorbeeld geen bezitterige connotaties opgeworpen worden bij "pour toujours tu m'appartiens". Het is alsof Filippo "Ella giammai m'amo" tijdens het auto-da-fé zou zingen. Dit is gewoon knettergek.
En jawel, het kan nog gekker. Een grand-opéra heeft ook altijd een spektakelmoment. In La favorite is dat de feestscène tijdens het tweede bedrijf. Voor dat moment vindt Niermeyer het nodig om heel de scène weer leeg te maken. Enkel Alphonse en Léonor blijven over, zittend op die kerkstoelen, terwijl ze de zaal inkijken. Lichtflikkeringen geven aan dat ze naar een film of een televisie zitten te kijken. De koning (of wat hij volgens Niermeyer ook moge zijn) leeft zich volledig uit tijdens dit "spektakel"... uiteraard dwingt hij Léonor tussendoor tot een hand- en pijpbeurt. Tja, wat moet een regisseur anders als je geen grand-opéra kan regisseren ?
Het derde en vierde bedrijf zijn iets "normaler", al is Léonors gekruip over kerkstoelen tijdens "O mon Fernand" even ergerlijk, of werkt het puberaal gedrag van Alphonse op mijn zenuwen. Alle decorstukken verwijderen tijdens de slotscène van de opera was dan weer nefast voor de akoestiek.
Léonor, Alphonse
Gelukkkig wordt er nog vrij goed gezongen.
Elina Garanca heeft wel een heel bedrijf nodig om op gang te komen. Tijdens haar duet met Fernand "Que moi je t'oublie" is ze nog wat bleek. Het is pas in haar eerste scène met Alphonse dat ze vocaal openbloeit en de dramatischere kleuring van haar stem volledig tot haar recht komt. Uiteraard zingt ze een doorleefde vertolking van "O mon Fernand", maar haar sterfscène kon me dan weer minder overtuigen.
Matthew Polenzani was daarentegen over bijna de volledige lijn een overtuigende Fernand. "Un ange, une femme inconnue" is een en al tederheid, met een mooie voix mixte en verrassend volle hoge slotnoten. "Oui, ta voix m'inspire" begint ook zacht, maar langzamerhand groeit zijn stem tot een strijdvaardig en heroïsch slot. Maar het is met een mooi gefraseerde "Ange si pur" dat hij me kon ontroeren, ondanks de slecht geplaatste hoge do. Polenzani was - met ruime voorsprong - ook de zanger met het mooiste Frans.
Dat kan spijtig genoeg niet gezegd worden van Mariusz Kwiecien, die teveel uitspraakfouten maakte om verstaanbaar te zijn. Maar zijn stem is wel groot en glorieus. Als hij "Léonor, viens" in een normale regie gezongen zou hebben, had het een van de hoogtepunten van de avond kunnen geweest zijn. Nu werd zijn lijn te vaak verstoord door de creatieve herinterpretaties van de regisseur. In "Pour tant d'amour" liet hij wel een nobel moment van koninklijke waardigheid horen met lange legato frases en zonder theatrale hectiek.
Elke grand-opéra heeft ook een grote basrol en Balthazar is een van de vele Levasseur-rollen. Mika Kares (één van de twee Ramfissen in de recente Munt-Aida) heeft een stevige, zwart ronkende bas. Zijn Frans is lamentabel, maar hij zingt wel een mooi integer gebed "Les cieux s'emplissent d'étincelles".
Publicatie: donderdag 27 juli 2017 om 08:29
Rubriek: Opera